Hoe komt het toch dat we er zo sterk van overtuigd zijn geraakt dat het leven maakbaar is? Is dat wellicht één van de oorzaken die tot een tweedeling in de huidige samenleving heeft geleid? Om antwoorden op deze vragen te vinden, is het belangrijk om ons rekenschap te geven van de ethische nalatenschap van het Christendom. Lange tijd leefde de mens godvrezend, dat wil zeggen dat hij zo goed mogelijk probeerde te leven om de toorn van God te ontlopen. Mocht hij toch gezondigd hebben, dan kon hij - althans in de katholieke kerk - te biecht gaan. De priester bepaalde dan een gepaste boetedoening, waarmee hij zijn zonde kon vereffenen. Vermogende mensen losten hun schuld vaak in door deze af te kopen, de zogenaamde aflaten. Voor Maarten Luther (1483-1546) werd het machtsmisbruik binnen de katholieke kerk echter te gortig. Hij proclameerde in maar liefst 95 stellingen wat hij allemaal mis vond gaan. Dit leidde tot een schisma met de katholieke kerk. Ook Johannes Calvijn (1509-1564), een tijdgenoot van Luther, was een kerkhervormer. Alhoewel Luther en Calvijn op tal van punten een andere geloofsopvatting hadden, worden zij toch gezien als de grondleggers van de protestantse stroming. Een belangrijk verschil was hun opvatting over predestinatie. Volgens Luther konden gelovigen in de hemel komen door zich op aarde goed te gedragen. En volgens Calvijn was bij de geboorte van een individu al bekend of hij naar hemel zou gaan of niet. Sterker nog: alles in een mensenleven was voorbestemd en door God vooraf bepaald, aldus Calvijn. Zijn moraal werd er één van hard werken, sober leven en gezag respecteren. In Nederland werd het voorzienigheidsgeloof van het calvinisme, de dominante protestantse stroming. Langzaamaan begon de invloed van de vrije wil echter steeds groter te worden. Hierdoor bond de verdienste van het individu de strijd aan met de voorzienigheid van God. Door de voortschrijdende secularisatie, is de libertaire stroming[1] uiteindelijk de dominante geworden, maar helaas wel ten koste van de verzorgingsstaat die we na de Tweede Wereldoorlog hadden opgebouwd.
De vraag is echter waaraan de succesvollen der aarde hun succes te danken hebben. Is voorspoed in ons leven iets dat ons toekomt, louter omdat we zo goed ons best hebben gedaan? Zo ja, dan is verdienste de facto de uitkomst van een concurrentiestrijd, waarbij de markt beloont en straft. De winnaars gaan daarbij arrogante trekjes vertonen, door de verliezers te zien als losers. Zie daar de voedingsbodem voor een tweedeling in de samenleving. Om het principe van verdienste voor iedereen mogelijk te maken, is men in de politiek drukdoende om discriminatie te elimineren en kansgelijkheid te vergroten. Met andere woorden: men streeft een meritocratie na, een maatschappijmodel waarin de positie van elk individu alleen gebaseerd is op zijn prestaties en capaciteiten.
De hamvraag is echter waaraan we onze capaciteiten te danken hebben. Deze liggen mijns inziens namelijk buiten onze beïnvloedingsfeer. Dat neemt niet weg dat ieder individu de bij zijn geboorte meegekregen talenten maximaal moet zien te benutten. Maar waarom een geboren leider in een toekomstige managementfunctie schandalig veel meer gaat verdienen dan iemand met een zorgtalent die een uitstekende verpleegkundige wordt, is niet uit te leggen. De Amerikaanse droom, die een arbeidsethos propageert waarin er voor niemand hindernissen zouden bestaan om welvaart en succes te bereiken, is natuurlijk een aperte leugen, waar ondanks dat toch nog veel mensen in geloven. Een meritocratie is een utopie, omdat kansengelijkheid dat is. Het gaat te ver om hier een opsomming te geven van alle ongelijke kansen die onze samenleving kent. Slechts één voorbeeld dus: niet alle ouders kunnen zich bijlessen voor hun kind permitteren, als de reguliere lessen op school niet toereikend zijn.
De oorspronkelijke betekenis van voorzienigheid impliceert een goddelijke interventie. Lotsbeschikking daarentegen, is een meer profane uitdrukking voor de - op het oog - toevallige omstandigheden waarmee we in ons leven te maken krijgen. Omdat de mens niet in staat is om alle variabelen die ons doen en laten bepalen te overzien, wordt er vanuit controlebehoefte een beroep gedaan op een illusionaire vrije wil. ‘Het gaat zoals het gaat’ en ‘Het is wat het is’, zijn uitdrukkingen voor het mogelijk diepere besef dat ons leven zich simpelweg voltrekt en dus niet zo maakbaar is.
[1] een stroming waarbij een vergaande individuele vrijheid wordt nagestreefd
Comments