top of page

De noodzakelijke rest

Over taal, expressie en de ruimte die openblijft voor verwondering


Elke expressievorm van de mens is ontoereikend om het mysterie te duiden. Deze ontoereikendheid vormt geen gebrek, maar is de noodzakelijke voorwaarde waardoor resonantie kan ontstaan tussen de twee vormen van ontvankelijkheid. De transcendente ontvankelijkheid richt zich op wat onze waarneming overstijgt en de zintuiglijke op wat via de zintuigen ervaarbaar wordt. Resonantie betekent in dit verband dat beide ontvankelijkheden elkaar beĆÆnvloeden, zonder dat de een volledig opgaat in de ander. Samen leveren zij onze ervaringshorizon van het leven en van de wereld zelf.

Ā 

Om te begrijpen dat de ontoereikendheid van expressie de voorwaarde vormt voor resonantie tussen beide ontvankelijkheden, gaan we eerst naar taal kijken. Het lijkt vanzelfsprekend dat taal de belangrijkste vorm van expressie is, omdat wij haar het vaakst gebruiken om gedachten, ervaringen en gevoelens te delen. In taal wordt het spanningsveld van onze expressie duidelijk zichtbaar. Taal functioneert namelijk op twee niveaus tegelijk. Aan de ene kant vormt zij een medium waardoor de ontmoeting tussen het transcendente en het zintuiglijke gedeeld kan worden. Aan de andere kant werkt taal ook begrenzend, omdat elk woordenboek en elke grammatica historisch en cultureel bepaald blijven. Daardoor kan taal nooit de volle intensiteit van het transcendente omvatten en zelfs niet de volledige nuance van het zintuiglijke weergeven.

Ā 

Bovendien beschikt ieder individu slechts over een beperkt vocabulaire en een persoonlijke stijl die is gevormd door opvoeding, omgeving en cultuur. Dat maakt de mogelijkheden om iets van die resonantie tot uitdrukking te brengen niet alleen beperkt maar ook ongelijk verdeeld. Geen enkel woord, geen enkele zin en geen enkele taal kan het mysterie van deze dubbele ontvankelijkheid volledig uitdrukken. Er blijft altijd iets over dat zich niet laat benoemen. Dat restdeel vormt geen tekort in negatieve zin, maar is een wezenlijk kenmerk van taal zelf. Wanneer taal de volledige ervaringshorizon van deze dubbele ontvankelijkheid zou kunnen vangen, zou er een gesloten systeem ontstaan. Alles zou benoembaar, voorspelbaar en controleerbaar zijn.

Ā 

Deze spanning is al door Wittgenstein onder woorden gebracht. Hij stelde dat men moet zwijgen over wat niet in taal gezegd kan worden. Daarmee markeerde hij de grens waar taal ontoereikend wordt. In mijn benadering vormt die grens echter geen afsluiting maar een opening. Juist in de onvolledigheid van taal en in de ruimte tussen de woorden kan het mysterie zich laten ervaren, doordat daar de resonantie van de dubbele ontvankelijkheid merkbaar wordt. Dat gebeurt niet alleen in het zwijgen, zoals Wittgenstein suggereert, maar ook in de onvolledigheid van woorden en in de extra dimensie die woorden kunnen openen, een dimensie waarin het mysterie ervaarbaar wordt.

Ā 

Daarmee krijgt het tekort in taal een positieve betekenis. Het tekort kan op twee manieren vruchtbaar zijn. Ten eerste is het een noodzakelijke opening. Juist omdat taal tekortschiet, kan resonantie voelbaar blijven. Als taal alles volledig zou kunnen uitdrukken, zou er geen openheid meer bestaan voor wat ons begrip overstijgt. De spanning tussen transcendent en zintuiglijk zou dan instorten en daarmee zou de ruimte verdwijnen waarin iets nieuws, iets onverwachts of iets dat onze begrippen overstijgt nog kan doorklinken. Wat overblijft is een gesloten systeem van totaliseerbare kennis. Bovendien komt het transcendente zelf voort uit een kwantumreductie van potenties, waarbij uit een veld van mogelijkheden telkens ƩƩn werkelijkheid zichtbaar wordt. Wat zich op deze manier aandient, ontsnapt altijd aan een volledige benoembaarheid in taal, waardoor de interferentie met de zintuiglijke ontvankelijkheid per definitie onvoorspelbaar blijft. Ten tweede is het tekort ook een oproep tot vernieuwing. Omdat elke taal beperkt en cultuurgebonden is, vraagt zij steeds om transformatie. Nieuwe beelden, onverwachte klanken, stiltes en creatieve woordkeuzes kunnen telkens opnieuw ruimte openen waarin de resonantie ervaarbaar wordt. Het tekort in taal zorgt er dus voor dat taal een levend medium blijft en geen dogma wordt.

Ā 

Wat voor taal geldt, geldt ook voor de andere vormen van expressie. Stilte is geen lege afwezigheid maar een geladen aanwezigheid waarin woorden ophouden en de wisselwerking tussen beide ontvankelijkheden direct ervaarbaar wordt. Muziek en klank laten de spanning horen doordat zij buiten de betekenis van woorden om een ervaringsruimte openen waar transcendent en zintuiglijk samenklinken. Beeldende kunst laat de ontoereikendheid zien in vorm en kleur. Schilderijen of beelden kopiƫren de werkelijkheid niet maar wekken een ervaring op zoals de kunstenaar die zelf beleefde bij het tot stand brengen van het werk. Dat geldt ook voor dichters, schrijvers, musici en andere scheppende makers die in hun werk telkens de spanning tot uitdrukking brengen tussen wat gezegd of getoond kan worden en wat zich daaraan onttrekt. Het ritueel laat zien hoe herhaling en vorm vaste kaders scheppen, waarin de ontoereikendheid voelbaar wordt als opening naar een gedeeld veld van ervaring.

Ā 

Wanneer je al deze vormen niet los van elkaar, maar als geheel bekijkt, kun je ze zien als een spectrum. Grofweg valt dat spectrum onder te verdelen in drie zones. Het centrale gebied rond de top van een normaalverdeling (een klokvormige curve) kun je begrijpen als cultureel neutraal. Hier vinden we de meest voorkomende en universele vormen van expressie: taal, muziek en beeld. Deze komen overal ter wereld voor en zijn niet gebonden aan ƩƩn bepaalde cultuur, ook al verschillen de stijlen vaak enorm. Wanneer je je verder van het midden verwijdert en naar de uitersten gaat, tekenen zich culturele accenten af die herkenbaar zijn in bepaalde tradities, maar niet louter aan hen toebehoren. Aan de transcendente kant van het spectrum, links van het midden, ligt de nadruk op ritueel, mediteren en stilte. Deze vormen vragen een geestelijke inspanning om toegankelijk te worden en zijn minder vaak aanwezig in het alledaagse leven. Aan de zintuiglijke kant van het spectrum, rechts van het midden, vinden we prestatie, objectiveren en wetenschap. Ook deze vormen zijn zeldzamer in het dagelijks leven en vragen veel inspanning, omdat ze een hoge mate van cognitieve en methodische scherpte vereisen.

Ā 

De onderstaande grafiek laat het spectrum van menselijke expressievormen zien. Zij toont hoe deze zich verdelen tussen een neutraal midden en de transcendente en zintuiglijke flanken. Het midden maakt de universele vormen zichtbaar, terwijl de flanken de oosterse en westerse accenten laten zien. Geen enkele vorm is echter toereikend om het mysterie te omvatten. Het tekort in alle expressie is juist de noodzakelijke restĀ die het veld openhoudt en de ruimte schept waarin resonantie kan verschijnen. Wat nooit volledig benoembaar is blijft juist daardoor een open veld waarin de resonantie van de dubbele ontvankelijkheid ervaarbaar blijft. Het mysterie verschijnt zo als een omvattende dimensie, die in elke expressievorm aanwezig is.


ree

De noodzakelijke rest houdt de ruimte open waarin verwondering levend blijft

en het mysterie zich steeds verder kan blijven ontvouwen.

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page