top of page

F(n)uikerige politiek

Uncertainty is the only certainty there is,

and knowing how to live with insecurity is the only security.

John Allen Paulos

Ā 

De politieke ruimte van vandaag wordt steeds meer vormgegeven door een onderstroom van collectieve dreiging. Angst en bedreiging worden niet alleen benoemd, maar actief gemobiliseerd om draagvlak te creĆ«ren voor beleid. Klimaatverandering, migratie, defensie en volksgezondheid fungeren als dragers van deze logica. Zij presenteren zich niet langer als beleidsterreinen met alternatieven, maar als existentiĆ«le noodtoestanden die onmiddellijke controle verlangen. Daarmee verandert de verhouding tussen politiek en burger. De burger wordt niet meer aangesproken als deelnemer aan een gesprek, maar als object van bescherming. De roep om veiligheid vervangt het politieke debat. De logica van dreiging verspreidt zich ongemerkt van het ene beleidsveld naar het andere. Deze dynamiek is zichtbaar in de manier waarop afzonderlijke domeinen elkaar koloniseren. Elk thema trekt andere subthema’s in haar domein, waardoor de horizon van het denken vernauwt.

Ā 

Het klimaatdebatĀ heeft zich ontwikkeld tot een overkoepelend referentiekader, dat tal van maatschappelijke vraagstukken naar zich toe trekt. Woningbouw, landbouw, mobiliteit en zelfs monetair beleid worden herleid tot emissiedoelen. Zo ontstaan secundaire dossiers die elk een echo vormen van hetzelfde primaire narratief dat de planeet in nood verkeert en enkel drastische reductie haar kan redden. Wat begon als ecologische zorg is veranderd in een structuur van permanente urgentie. Projecten worden stilgelegd, vergunningen ingetrokken en onze gewoonten passen we aan, allemaal in naam van een abstract emissiedoel. De onderliggende angst voor planetaire ondergang functioneert als motor van beleid en bepaalt de legitimiteit van politieke besluitvorming.

Ā 

DeĀ gezondheidscrisisĀ die met COVID-19 begon, heeft zich uitgebreid tot een permanente biopolitiek. Volksgezondheid is niet langer beperkt tot het bestrijden van ziekte, maar omvat gedragssturing, voeding, mentale veerkracht, digitalisering van dossiers en continue monitoring via data. De infrastructuur die oorspronkelijk bedoeld was om pandemische risico’s te beheersen, is uitgegroeid tot een systeem dat afwijking wil voorkomen nog vóór zij optreedt. De angst voor besmetting is vervangen door de angst voor afwijking. Deze verschuiving raakt ook de zorgrelaties zelf. Mantelzorgers worden aangesproken als sluitstuk van een overbelast systeem en dragen de verantwoordelijkheid voor de demografische dreiging van vergrijzing. Zorg verandert daardoor van relationele betrokkenheid in demografisch beleid. Ouderen worden niet meer gezien als deel van een levende generatieketen, maar als kostenpost of risico-indicator. De oorspronkelijke betekenis van zorg – aanwezigheid bij kwetsbaarheid – maakt plaats voor een calculerende solidariteit waarin preventie en efficiĆ«ntie centraal staan.

Ā 

Het veiligheidsdiscoursĀ strekt zich uit van defensie tot cyberbeveiliging, van terrorisme tot desinformatie. Elk terrein dat onzekerheid bevat, wordt onderdeel van nationale paraatheid. De retoriek van bescherming overschaduwt de vraag wat er eigenlijk wordt beschermd. De recente verhoging van de militaire uitgaven, ingegeven door de NAVO-verplichtingen, illustreert hoe veiligheid niet langer wordt gezien als middel, maar als doel op zichzelf. Het vijandbeeld dat op Rusland is geprojecteerd, functioneert als cement van politieke consensus. Tegelijk verplaatst de dreiging zich steeds verder naar ongrijpbare domeinen: digitale infrastructuur, informatievoorziening en zelfs publieke opinie. De angst voor fysieke aanval is vervangen door de angst voor destabilisering van binnenuit. Wat ontstaat is een cultuur van permanente mobilisatie, waarin waakzaamheid als deugd geldt en twijfel als zwakte. De grenzen tussen verdediging, preventie en controle vervagen. De logica van oorlog is niet langer uitzonderlijk, maar latent aanwezig in de normaliteit van bestuur.

Ā 

Het migratievraagstukĀ is samengesmolten met identiteit, onderwijs, woningbouw en arbeidsmarkt. De angst voor verlies van samenhang projecteert zich op de nieuwkomer en legitimeert technocratische verdelingsmechanismen. De spreidingswet wordt voorgesteld als oplossing voor een eerlijker verdeling van opvang, maar functioneert in de praktijk als instrument om bestuurlijke controle te herstellen. De woningnood maakt het debat extra explosief. Wanneer statushouders voorrang krijgen bij het toewijzen van een sociale huurwoning, wordt het tekort dat door jarenlang marktbeleid is ontstaan, toegeschreven aan de vluchteling. Zo verschuift structureel beleidstekort naar morele verontwaardiging. Ook de culturele dimensie wordt door angst gekleurd. Discussies over islam, gender en vrijheid van meningsuiting worden vermengd met zorgen over veiligheid en identiteit. Cultuurvervaging verschijnt als bedreiging van nationale continuĆÆteit, terwijl feitelijk sprake is van transformatie binnen een steeds diverser maatschappelijk veld. Het migratievraagstuk fungeert zo als spiegel van een dieper liggende onzekerheid over wie ā€˜wij’ nog zijn.

Ā 

De economische orde raakt intussen doordrongen van het idee van permanente crisis. De inflatie tast het dagelijks leven aan, de energiekosten blijven hoog en het vertrouwen in de koopkracht brokkelt af. Burgers horen voortdurend dat de overheidsfinanciën onder druk staan, dat de zorg onbetaalbaar wordt en dat de vergrijzing een tijdbom vormt. Alles lijkt te wijzen op schaarste, alsof elke verbetering alleen mogelijk is door elders iets in te leveren.

Deze angst voor verlies rechtvaardigt een beleid van voortdurende ingrepen: renteverhogingen, steunpakketten, belastingaanpassingen. Toch leveren die maatregelen zelden rust op. Ze houden het systeem in stand dat juist de onzekerheid voedt. De burger blijft gevangen tussen hoop en dreiging, aangesproken als consument die moet blijven uitgeven en als spaarder die niet mag verliezen. De economie functioneert zo als spiegel van een dieper gevoel, namelijk dat stabiliteit niet langer vanzelfsprekend is en dat elke zekerheid haar prijs heeft.

Ā 

Hoewel deze domeinen op het eerste gezicht los van elkaar lijken te opereren, blijkt er sprake van een sterke kruisbestuiving. Dezelfde taal van urgentie, dreiging en preventie beweegt door al deze velden heen. Klimaatbeleid beĆÆnvloedt woningbouw en economie, gezondheidsbeleid raakt aan arbeid en sociale zekerheid, defensie schuift op richting digitale controle en informatiebeheer. Elk thema verwijst naar de andere en gebruikt het als rechtvaardiging. Zo ontstaat een gesloten kringloop waarin de samenleving haar energie ontleent aan een voortdurende staat van paraatheid. Het digitale domein vormt de verbindende infrastructuur. Daar komen de verschillende angstlogica’s samen in de vorm van data, algoritmen en toezicht. Wat begon als technisch hulpmiddel om informatie te ordenen, is uitgegroeid tot een mechanisme dat gedrag, consumptie en opinie in real time meet en bijstuurt. Digitale veiligheid, privacy, desinformatie en cyberdreiging functioneren als nieuwe schakels in dezelfde keten van beheersing. Het netwerk dat de samenleving verbindt, organiseert haar tegelijk als risicosysteem. De crossfactor maakt duidelijk dat angst niet langer een reactie is op afzonderlijke crises, maar een veldkracht die het geheel structureert. Zij beweegt tussen beleidsterreinen als een onderstroom die niet direct zichtbaar is maar alle verhoudingen beĆÆnvloedt.

Ā 

Nieuwe technologieƫn versterken deze dynamiek. Kunstmatige intelligentie introduceert onzekerheden in vrijwel elke sector, van werkgelegenheid tot kennisproductie en besluitvorming. De vraag of iemand zijn baan behoudt, maakt deel uit van een bredere existentiƫle spanning waarin menselijk handelen en algoritmische sturing elkaar doordringen. Wat ooit zekerheid bood, verandert in kansberekening. Het onderwijs staat hierdoor voor een fundamentele opgave. Niet langer volstaat het jongeren toe te rusten met kennis en vaardigheden die snel verouderen. Nodig is een vorming die leert omgaan met onzekerheid, die kritisch denken verbindt met ontvankelijkheid en die technologie begrijpt als medespeler in plaats van als instrument. Alleen een onderwijspraktijk die de relatie tussen mens, kennis en werkelijkheid opnieuw durft te verkennen, kan voorkomen dat AI de richting van het denken bepaalt in plaats van omgekeerd.

Ā 

Het huidige mensbeeld

De politiek dwingt en moduleert ons via een ideologie van maakbaarheid die haar wortels vindt in het kapitalisme en het neoliberalisme. De uitgangspunten van deze orde worden als een mal over de samenleving gelegd. Groei, controle en optimalisatie vormen het impliciete beoordelingskader voor menselijk handelen. Wie niet meebeweegt, geldt als achterblijver of risico. De moderne mens wordt binnen dit kader verder getransformeerd tot autonoom individu dat zijn lot zelf beheerst en zijn toekomst zelf ontwerpt. Dit beeld steunt op het geloof dat orde kan worden afgedwongen door kennis en techniek. Binnen deze logica krijgt de meritocratie haar vanzelfsprekende plaats. Succes geldt als bewijs van verdienste, falen als persoonlijk tekort. De samenleving beloont het individu dat zichzelf optimaliseert en presenteert autonomie als morele plicht. Het individu wordt verantwoordelijk voor zijn succes, zijn gezondheid, zijn veiligheid en zijn ecologische voetafdruk. Daarin schuilt een fundamentele paradox. De mens wordt geboren zonder te kiezen, maar leeft alsof hij zijn bestaan kan produceren. De realiteit van geworpenheid, de gegevenheid van lichaam, tijd en omstandigheden, is verdrongen. Wat overblijft is een cultuur van prestatiedwang, schuld en vermoeidheid. Angst vormt de schaduwzijde van maakbaarheid en vult het vacuüm dat ontstaat zodra afhankelijkheid wordt ervaren als falen.

Ā 

De meta-analyse

Binnen deze totaliteit tekenen zich vier existentiële angsten af die niet los van elkaar staan, maar samen een onderliggend spanningsveld vormen. De angst voor fysieke ondergang bepaalt het debat over gezondheid en klimaat. Zij drukt zich uit in de obsessie met overleven, in de idee dat het lichaam en de planeet voortdurend bescherming nodig hebben tegen dreiging van buitenaf. Het leven zelf wordt zo gedefinieerd als iets wat behouden moet worden in plaats van iets wat geleefd kan worden.

Ā 

De angst voor chaosĀ beheerst het domein van veiligheid en economie. Hier wordt orde opgevat als hoogste goed. Elk risico vraagt om toezicht, elke afwijking om correctie. De economie spiegelt deze logica door onrust te kapitaliseren. Wat onzekerheid heet, wordt verhandeld als voorspelling en verzekering. Zo ontstaat een zelfversterkend systeem waarin de angst voor instorting de motor van groei wordt.

Ā 

De angst voor betekenisverlies vormt de kern van de culturele en existentiële strijd. Wanneer traditionele referentiekaders wankelen, zoekt de samenleving houvast in symbolische herbevestiging van wat zij denkt te zijn. Nationalisme, religieuze polarisatie en identiteitspolitiek zijn uitdrukkingen van dezelfde hunkering naar fixatie. De openheid van cultuur wordt vervangen door de behoefte aan herkenbaarheid.

Ā 

De angst voor onwaarheidĀ raakt het reflexieve domein van wetenschap en moraal. De roep om zekerheid verdringt de ruimte voor twijfel en onderzoek. Waarheid verwordt tot consensus en wetenschap tot gezag. Morele zuiverheid vervangt kritische reflectie. Het verlangen naar betrouwbaarheid verandert in een gesloten epistemisch systeem dat afwijkende vragen uitsluit.

Ā 

Samen vormen deze angsten een veldstructuur die de moderne samenleving doordringt. Zij zijn geen afzonderlijke emoties, maar modulaties van ƩƩn collectieve spanning waarin de mens probeert onzekerheid te reduceren tot beheersbare variabelen. Angst is niet langer een reactie op incidenten, maar een organiserend principe dat beleid, moraal en communicatie aanstuurt. In dit veld krijgt vrijheid de betekenis van controle en wordt waarheid een functie van stabiliteit. De moderne orde leeft niet ondanks angst, maar dankzij haar angst.

Ā 

Het tragische zit niet in de angst zelf, maar in het verlies van betekenis. Angst wordt een productieve kracht die beleid, wetenschap en moraal vormgeeft, terwijl haar grond in kwetsbaarheid, eindigheid en contingentie niet meer wordt doorleefd. De mens leeft alsof hij eeuwig kan voortbestaan, maar verliest zo de ervaring dat leven slechts bestaat bij de gratie van veranderlijkheid. Toch is juist dat besef de opening naar herstel.

Ā 

Het alternatief

Het huidige mensbeeld loopt vast omdat het de grond van geworpenheid ontkent. Binnen de maakbaarheidsorde verschijnt de mens als centrum van controle. In werkelijkheid is hij een modulatie van een dragend veld. Dit veld vormt de onderstroom van alle verschijnselen. Ieder individu verschijnt erin als tijdelijke verdichting van bewustzijn. De mens wordt niet langer opgevat als maker, maar als doorlaat waardoor werkelijkheid zich kan uitdrukken.

Ā 

Bewustzijn is in deze visie geen bezit, maar afstemming. Wat wij ervaren als wil, is de echo van een grotere beweging die zich via ons ontvouwt. Vrijheid bestaat niet in keuze, maar in resonantie met wat zich aandient. Macht verliest zo haar betekenis als beheersing en krijgt de vorm van zorg voor het draagvlak van verbinding. Ethiek wordt geen systeem van regels, maar een graad van openheid waarin het universele zich kan tonen. De samenleving kan worden her-ontworpen als veld van afstemming in plaats van als machine van preventie.

Ā 

Vanuit dit perspectief veranderen ook de maatschappelijke domeinen van toon. Onderwijs bevordert ontvankelijkheid in plaats van selectie. Arbeid wordt niet langer productie maar deelname aan een groter ritme. Zorg erkent mens en omgeving als samenhangend geheel. Politiek verschuift van macht naar aandacht. Wetenschap hervindt haar oorsprong in verwondering. Ecologie onthult de aarde niet als bezit, maar als partner in betekenis.

Ā 

Deze verschuiving vraagt geen utopie maar een heroriƫntatie. Zij begint bij de erkenning dat onzekerheid niet het tegendeel van veiligheid is, maar een aspect van de werkelijkheid zelf. Wanneer de mens leert deze gegevenheid te dragen in plaats van haar te bestrijden, verliest angst haar greep en verschijnt vrijheid opnieuw als afstemming op wat leeft.

Ā 

Wie eenmaal in de fuik van angstpolitiek zwemt, merkt nauwelijks dat de richting al is bepaald. Wat vrijheid lijkt, volgt vaak de stroming van beheersing. Wanneer onzekerheid weer wordt herkend als aspect van de werkelijkheid, verliest angst haar greep en verschijnt de mogelijkheid van afstemming. Dan wordt politiek geen techniek van controle, maar een ruimte waarin vertrouwen kan ontstaan uit wat zich aandient.

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page