top of page

Hersengolven

Hersengolven zijn ritmische patronen van elektrische activiteit in de hersenen, die altijd gepaard gaan met zwakke elektromagnetische velden. Ze worden gemeten met technieken als EEG, die de elektrische signalen via de schedel registreren, en MEG, die de bijbehorende magnetische velden meet. Ze ontstaan doordat grote groepen hersencellen hun activiteit op elkaar afstemmen, waarbij sommige cellen signalen doorgeven en andere die juist afremmen. Er worden doorgaans vijf frequentiebanden onderscheiden: delta (0,5–4 Hz, vooral tijdens diepe slaap), theta (4–7 Hz, bij lichte slaap en dromerige aandacht), alfa (8–12 Hz, bij ontspannen waken), bĆØta (13–30 Hz, bij actieve concentratie) en gamma (30–100 Hz en hoger, bij snelle informatieverwerking en integratie).

Ā 

Over hun functie bestaat geen consensus. Een wijdverbreide hypothese stelt dat de oscillaties communicatie en integratie tussen netwerken bevorderen door de timing van actiepotentialen te coƶrdineren. Een andere visie ziet hersengolven vooral als epifenomenen, ofwel neveneffecten van neuronale activiteit zonder zelfstandige causale rol. Wat men vooral nƭet weet, is hoe hersengolven zich verhouden tot bewustzijn. Ook ontbreekt sluitend bewijs dat specifieke oscillaties noodzakelijk zijn voor bepaalde cognitieve functies. De interactie tussen frequentiebanden, zoals de theta-gamma koppeling bij geheugenprocessen, wordt wel beschreven maar nog niet goed begrepen. Evenmin is duidelijk wat de rol is van zeer lage (<0,5 Hz) en zeer hoge (>100 Hz) frequenties.

Ā 

De elektrische en magnetische velden die door deze oscillaties worden opgewekt, reiken ook buiten het brein en zijn daar meetbaar, zij het sterk verzwakt. EEG registreert de elektrische signalen via de schedel en MEG meet de magnetische component zelfs buiten het hoofd. Het gaat om elektromagnetische velden, waarvoor geen aanwijzingen bestaan dat zij buiten het brein een functionele bijdrage leveren aan bewustzijn.

Ā 

Indien hersengolven epifenomenen zijn, blijft de vraag welke betekenis zij dan nog kunnen hebben. Als bijverschijnselen zijn zij niet de dragers van bewustzijn, omdat hun elektromagnetische velden zeer zwak zijn en nauwelijks buiten de schedel reiken. Wel bestaan er duidelijke correlaties met bewustzijnstoestanden, maar er is geen bewijs dat de golven die toestanden veroorzaken. Zij kunnen echter wel indirect informatie geven over het onderliggende proces. Uit de frequentiebanden valt af te leiden in welk ritmisch regime de hersenen functioneren. Dat kan aanwijzingen geven over de toestand waarin het persoonlijke bewustzijn zich bevindt. Ook synchronisatiepatronen zijn informatief en laten zien in welke mate hersengebieden gecoƶrdineerd werken. Dit kan worden geduid als de consistentie of juist de fragmentatie van de overgang van universeel naar persoonlijk bewustzijn.

Ā 

Toestandsovergangen, zichtbaar in verschuivingen van de frequentieband, markeren de dynamiek in deze overgang. Cross-frequency coupling is het verschijnsel dat oscillaties uit verschillende frequentiebanden elkaar beïnvloeden of zich in fase verhouden. Het is een vorm van modulatie. Trage ritmes zoals theta bepalen de omstandigheden waarin snellere ritmes zoals gamma optreden. Daarmee wordt zichtbaar dat de transformatie niet uniform verloopt maar via een hiërarchische interactie van oscillaties. Die interactie draagt de omzetting van universeel naar persoonlijk bewustzijn. Het feit dat sommige frequenties nog geen functie hebben, wijst erop dat ons begrip van de transitie onvolledig is. Hersengolven zijn dus epifenomenen, maar zij functioneren tegelijk als indicatoren van de wijze waarop onderliggende processen zich in de fysiologie aftekenen.

Ā 

Dit opent ruimte voor een verdere hypothese. De meetbare hersengolven zijn immers niet meer dan ionstromen die samen elektromagnetische velden genereren. Zij kunnen echter secundair voortkomen uit een dieperliggende resonantie. Wanneer men veronderstelt dat de transitie van universeel bewustzijn (U-veld) naar persoonlijk bewustzijn (P-veld) plaatsvindt via een resonerend diafragma, kunnen hersengolven worden opgevat als de fysiologische projectie van dat resonantieproces. Het diafragma fungeert als interface waarin het universele zich ritmisch moduleert tot het persoonlijke. De neurale netwerken nemen deze ritmiek over en stemmen hun activiteit daarop af. Daardoor oscilleren de ionstromen in de patronen die wij meten als delta, theta, alfa, bĆØta en gamma. Hersengolven zijn in dit perspectief dus epifenomenen, maar niet willekeurig. Zij markeren dat de hersenen meebewegen met de transformatie in het diafragma.

Ā 

Keppler

Joachim Keppler heeft een model ontwikkeld waarin bewustzijn wordt verbonden met het kwantumfysische zero-point field (ZPF). In dit model functioneren de hersenen als resonatoren die selectieve patronen uit dit veld aanspreken. Bewuste ervaringen corresponderen dan met specifieke resonantiepatronen tussen hersenoscillaties en het ZPF. Hersengolven hebben in dit kader geen epifenomenale status. Zij vervullen een sleutelrol als interface tussen materie en een dieperliggend veld. De empirische basis van dit model blijft vooralsnog hypothetisch, maar de conceptualisering laat zien hoe hersenritmes kunnen worden ingebed in een veldtheorie van bewustzijn.

Ā 

Kastrup

Bernardo Kastrup verdedigt een idealistische positie. Volgens hem is bewustzijn primair en verschijnt materie slechts als een manifestatie daarvan. De hersenen functioneren in dit model als filter of kanaal waardoor universeel bewustzijn wordt beperkt tot individuele ervaring. Dit idee sluit aan bij oudere filosofen zoals William James en Henri Bergson. Zij beschouwden de hersenen niet als producent maar als reductiemechanisme van het universele bewustzijn. Hersengolven hebben in dit kader geen zelfstandige rol. Zij zijn slechts correlaten van de wijze waarop het brein deze filterfunctie vervult.

Ā 

Veldfilosofische hypothese

Ik erken de neurologische vaststelling dat hersengolven meetbare elektromagnetische oscillaties zijn. Zij vertonen duidelijke correlaties, maar hun causaliteit blijft onzeker. Ik erken ook dat er geen bewijs bestaat dat hun zwakke velden buiten het brein een functionele rol spelen. Daarnaast neem ik kennis van Kepplers voorstel om hersenritmes te zien als resonatoren van een universeel veld en van Kastrups idealistische stelling dat hersenen bewustzijn filteren, zoals reeds door James en Bergson werd gesuggereerd.

Ā 

Mijn hypothese voegt hieraan toe dat hersengolven niet uitsluitend resoneren of correleren. Zij kunnen worden opgevat als ritmische structuren waarin de afstemming tussen universeel en persoonlijk bewustzijn gestalte krijgt. James en Bergson beschreven de hersenen in hun geheel als filter. Ik preciseer dit idee door de aandacht te richten op de dynamiek van oscillaties zelf. In deze benadering vormen hersengolven niet de oorsprong van bewustzijn en ook niet slechts een bijproduct. Zij zijn de temporele patronen waaruit af te leiden valt dat de transitie van universeel naar individueel bewustzijn plaatsvindt.

Ā 

Indien hersengolven als epifenomenen worden gezien, betekent dit niet dat zij betekenisloos zijn. Hun aanwezigheid en variatie kunnen aanwijzingen geven voor de wijze waarop de transformatie zich ordent. De frequenties onthullen in welk regime het bewustzijn zich beweegt, dat wil zeggen in welke toestand van ritmische organisatie het zich bevindt. De mate van synchronisatie laat zien hoe coherent de afstemming verloopt. Toestandsovergangen markeren de dynamiek van bewustzijnsconfiguraties. Cross-frequency coupling, waarbij trage en snelle oscillaties elkaar moduleren, maakt duidelijk dat de omzetting van universeel naar persoonlijk bewustzijn gelaagd verloopt. Zelfs het ontbreken van kennis over bepaalde frequenties wijst op dimensies van het proces die nog niet begrepen zijn.

Ā 

Binnen mijn veldfilosofische hypothese komt daar de gedachte bij dat hersengolven kunnen worden opgevat als de ritmische projecties van een resonerend diafragma waarin het universele bewustzijn zich moduleert tot persoonlijke ervaring. De elektromagnetische oscillaties zijn in dit perspectief niet de dragers van bewustzijn zelf. Zij zijn de fysiologische projectie van een dieper resonantieproces dat zich aan onze metingen onttrekt. Hersengolven krijgen daarmee een dubbel karakter. Enerzijds zijn zij empirisch beschrijfbaar als elektromagnetische oscillaties. Anderzijds zijn zij filosofisch te duiden als projectieve indicatoren van de interface waarin universeel bewustzijn zich vormt tot persoonlijke ervaring. Deze hypothese is niet empirisch bewezen, maar zij is theoretisch voorstelbaar en consistent met bestaande metafysische tradities. De aansluiting bij James en Bergson, die de hersenen reeds als filter van bewustzijn beschreven, verleent haar bovendien filosofische legitimiteit.

Ā 

Reflectie

Dit betoog onderscheidt zich doordat het neurologische, theoretische en veldfilosofische perspectieven samenbrengt. Het beschrijft wat over hersengolven bekend is en waar de wetenschap tekortschiet, plaatst dit in de context van modellen van Keppler en Kastrup en verbindt dit met de filosofische traditie van James en Bergson. Daarbovenop wordt een eigen hypothese ontwikkeld waarin hersengolven niet als dragers van bewustzijn gelden maar als ritmische projecties van een resonerend diafragma waarin het universele bewustzijn zich moduleert tot persoonlijke bewustzijn. In de combinatie van empirische precisie, theoretische duiding en veldfilosofische hypothese ligt de originaliteit van dit betoog. Het laat zien dat neurologische gegevens en filosofische interpretaties elkaar niet uitsluiten, maar elkaar kunnen aanvullen in het zoeken naar een dieper begrip van ons bewustzijn.

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page