Het einde van de vrije wil
- Marc Cornelisse
- 12 sep
- 6 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 13 sep
Een optische illusie laat zien hoe ervaring iets kan suggereren dat niet klopt. Het oog ziet beweging waar niets beweegt of kromming waar lijnen recht lopen. Zelfs als je weet dat het een illusie is, blijft de ervaring overtuigend. Zo is het ook met de vrije wil. Het debat gaat meestal tussen twee ideeƫn. Het ene zegt dat alles vastligt in een keten van oorzaken. Het andere dat de mens uit zichzelf keuzes kan maken. Wie dit onderzoekt, ziet dat het idee van een vrije wil op een tegenspraak berust.
Ā
Causaliteit betekent dat er een oorzaak is die voorafgaat en een gevolg dat erna komt. Immanentie betekent een gesloten orde zonder buiten. Deze twee combineren levert een innerlijke tegenspraak op. Een oorzaak die helemaal in zichzelf besloten ligt, houdt op oorzaak te zijn. Het idee dat er een innerlijke bron bestaat die zichzelf tot handelen brengt, valt daarom weg. Dat is geen observatie, maar een conclusie die volgt uit logica. De vraag is dan hoe we menselijk handelen wƩl kunnen begrijpen. Hier komt het idee van de gesloten lus in beeld. Oorzaken en gevolgen lopen in elkaar over in terugkoppelingslussen. Er is geen begin, maar een cirkel waarin elke gebeurtenis zowel gevolg als oorzaak is. Zulke lussen zien we in het lichaam, in de psyche en in relaties.
Ā
In het lichaam zie je dit bijvoorbeeld aan de bloedsuikerspiegel. Als die stijgt, maakt het lichaam hormonen aan die helpen om suiker op te nemen. Door die opname daalt de bloedsuikerspiegel weer. Het ene beĆÆnvloedt dus steeds het andere. Vergelijkbare lussen bestaan bij ademhaling, hartslag en lichaamstemperatuur. Het lichaam werkt dus via gesloten lussen zonder vaste oorsprong. Op psychologisch niveau kan een gedachte een emotie oproepen die de gedachte versterkt. Negatieve patronen en angsten werken zo. Ook hier spreken onderzoekers van terugkoppelingslussen. In relaties is het nog duidelijker. Als de een iets zegt, reageert de ander daarop. Die reactie heeft weer invloed op degene die het eerst sprak. Niemand is alleen oorzaak of alleen gevolg. Mensen beĆÆnvloeden elkaar in voortdurende lussen van wisselwerking.
Ā
Samen laat dit zien dat de mens een knooppunt is van gesloten lussen. Er is geen autonome oorsprong buiten deze dynamieken. Toch ervaren wij beslissingen als ons eigen initiatief. Dat komt omdat het bewustzijn slechts een klein stukje registreert, meestal het moment waarop een handeling zichtbaar wordt. De voorafgaande dynamiek blijft buiten beeld, waardoor het lijkt alsof het ik de bron is. Omdat geen externe oorzaak zichtbaar is, schrijven we het toe aan innerlijk initiatief. Zo ontstaat de illusie van de vrije wil.
Ā
De neurowetenschap ondersteunt dit beeld. Experimenten van Libet tonen hersenactiviteit nog vóórdat iemand zich bewust is van een beslissing. Veel onderzoekers zien dit als bewijs tegen de vrije wil, maar toch blijft de discussie vaak steken in de tegenstelling tussen determinisme en autonomie. Het idee van gesloten lussen gaat verder en laat zien dat de ervaring van vrije wil niet alleen een illusie is, maar ook waarom zij noodzakelijk ontstaat. Dat komt dus doordat ons bewustzijn slechts een deel van de causale lus registreert.
Ā
De gevolgen zijn groot. Als handelen niet uit een autonome bron komt, is de vrije wil geen werkelijkheid maar schijn. Niemand kiest zijn karakter, verlangens of overtuigingen. Ook reflectie is niet vrij gekozen. In plaats van een oorsprong zoeken, kunnen we erkennen dat de mens leeft in en door lussen die hem vormen. Daaruit volgt een ander beeld van verantwoordelijkheid en vrijheid. Verantwoordelijkheid betekent niet dat we autonome oorzaken zijn, maar dat we ontvankelijk blijven voor wat zich in de lussen aandient en daarop responsief reageren. Vrijheid is geen vermogen tot kiezen, maar een bewustzijn dat de resonantie van de lussen ervaart en daarin meebeweegt.
Ā
De conclusie is duidelijk. De vrije wil is een illusie, ontmaskerd door het idee van de gesloten lus. Pogingen om haar te redden, blijven steken in woorden en lossen niets op. Inzien dat we geen autonome bron zijn, maar knooppunten van gesloten causaliteit, bevrijdt ons van de last van illusie en opent ruimte voor ontvankelijkheid, mildheid en verbondenheid. Dit brengt ons vanzelf bij de vraag wat willen werkelijk betekent.
Wat is willen?
Willen lijkt vooraf te gaan aan denken, maar ook dit is geen autonoom begin. Wensen en verlangens komen op uit de lussen waarin wij leven. Zij kunnen ons richting geven, maar zij kunnen ons ook vastzetten en zo juist onvrij maken. Vrijheid ontstaat niet in het volgen van verlangen, maar in de ontvankelijkheid om het verschijnen van verlangen te zien zonder erdoor beheerst te worden.
Ā
En hoe zit het met creativiteit?
Wat we ervaren als creativiteit of initiatief kan beter worden gezien als een verschijning die opkomt uit de dynamiek van die lussen. Nieuwe patronen ontstaan, doordat de lussen zich steeds opnieuw ordenen. Het bewustzijn registreert dat en ziet het alsof het uit intentioneel handelen voortkomt. Zo ontstaat de illusie van een scheppende wil. In werkelijkheid gaat het niet om doen, maar om verschijnen. Intentionaliteit bewijst geen autonomie, maar laat zien hoe bewustzijn resonantie vertaalt in richting. Deze manier van kijken naar creativiteit sluit aan bij andere vormen waarin mensen vrijheid beleven.
Vrijheid in verschillende registers
Wat hier beschreven wordt als ontvankelijkheid en resonantie, verschijnt in andere contexten als existentiƫle vrijheid. In zen wordt gesproken over een vrijheid die het kiezen en verkiezen voorbijgaat. Daarmee bedoelt men een vrijheid die niet vastzit aan voorkeuren of afkeuren, maar openstaat voor wat zich aandient zonder gehechtheid aan verlangen of oordeel. In kunst wordt vrijheid ervaren waar vaste vormen en conventies openbreken en iets nieuws kan verschijnen. Deze registers gebruiken een andere taal, maar wijzen naar dezelfde ervaring: vrijheid als het vermogen om mee te bewegen met wat zich aandient zonder erdoor gevangen te raken.
Ā
Een kwantumspoor
Er is nog een tweede verklaring waarom de ervaring van vrije wil zo overtuigend is. Sommige onderzoekers richten zich niet op vrije wil, maar op de relatie tussen bewustzijn en natuurkundige processen.
Ā Ā Ā Ā Joachim Keppler ontwikkelde een model waarin hersenactiviteit verbonden wordt met fluctuaties in het nulpuntsveld. Volgens dit model ontstaan bewuste toestanden, doordat patronen in het brein resoneren met een veld van mogelijkheden. Zijn werk gaat niet over vrije wil, maar laat zien hoe ervaringen ontstaan die wij als keuze beleven.
    Gerard Blommestijn keek naar de relatie tussen bewustzijn en kwantumreductie. Hij beschreef hoe een superpositie overgaat in één enkele uitkomst en hoe dit kan samenvallen met bewuste ervaring. Het bewustzijn dat dit meemaakt, ervaart het verdwijnen van de andere mogelijkheden, alsof het zelf koos.
Ā
Zo krijgt de ervaring van keuze extra kracht. Er bestaan echte mogelijkheden, die pas verdwijnen wanneer ƩƩn uitkomst werkelijkheid wordt. Het bewustzijn dat deze overgang meebeleeft, ervaart dit als initiatief. De kracht van de ervaring komt dus niet uit autonomie, maar uit het verdwijnen van mogelijkheden.
Ā
ResumƩ
De gedachte van de vrije wil berust op een illusie. De mens is geen autonome oorsprong, maar een knooppunt van gesloten lussen die elkaar voortdurend beĆÆnvloeden. Wat verschijnt als initiatief of creativiteit is geen handelen uit zichzelf, maar slechts een verschijning die het bewustzijn als eigen toeschrijft. De vrije wil is dus een illusie. Inzicht hierin bevrijdt ons van illusoire controle en opent de weg naar een leven waarin responsiviteit, resonantie en verbondenheid centraal staan.
Ā
Een copernicaanse schok
Het inzicht dat de vrije wil niet bestaat, is een culturele schok van copernicaanse omvang. De ontdekking dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is, deed het wereldbeeld van de middeleeuwen wankelen. De evolutieleer nam de mens zijn bevoorrechte plaats in de schepping af. Zo haalt ook het einde van de vrije wil het fundament weg onder de moderne notie van controle en autonomie. Dit raakt niet alleen de filosofie, maar ook de kern van onze instituties. Recht, economie, onderwijs en politiek rusten allemaal op het idee dat de mens kan kiezen en verantwoordelijk gehouden kan worden. Als dit idee wegvalt, verliest de moderne orde haar vanzelfsprekendheid. Het einde van de vrije wil is daarom geen theoretische nuance, maar een schok die vraagt om een nieuw mensbeeld en een andere maatschappelijke basis.
Ā
Hoe nu verder?
Wat ons nu te doen staat, is een dubbele beweging. In ons persoonlijke leven kunnen we ons oefenen in ontvankelijkheid in plaats van beheersing. Dit betekent aandacht, afstemming en responsiviteit. In onderwijs betekent het minder nadruk op individuele prestatie en meer aandacht voor samenhang en wederzijdse beĆÆnvloeding.
Ā
Daarnaast moet de samenleving worden hervormd. Als schuld en straf op een fictie berusten, vraagt dit om een recht dat gericht is op herstel, preventie en zorg. Als de economie beloont en straft op basis van veronderstelde vrije keuze en verdienste, vraagt dit om systemen die meer rekening houden met omstandigheden en verwevenheid. En als de democratie burgers ziet als volledig vrije en rationele kiezers, vraagt dit om besluitvorming die kwetsbaarheid en onderlinge beĆÆnvloeding erkent.
Ā
Deze verandering vraagt tijd en moed. Zij kan niet ineens worden doorgevoerd, maar vraagt een brede dialoog en nieuwe kaders. Dat gesprek begint met het onder ogen zien van de illusie. Pas als we erkennen dat het autonome ik nooit de bron was, kan ruimte ontstaan voor een samenleving die niet op fictie rust, maar op resonantie en verbondenheid.



Opmerkingen