Ontvankelijk denken (4)
- Marc Cornelisse
- 5 minuten geleden
- 5 minuten om te lezen
In mijn eerdere blogs over ontvankelijk leren onderzocht ik hoe kennis zich niet louter aandient via overbrenging of oefening, maar via afstemming: een innerlijk proces waarin betekenis zich toont wanneer de omstandigheden rijp zijn. In dit nieuwe blog richt ik me op het denken zelf. Wat als ook denken niet primair een kwestie is van redeneren, maar van luisteren? Wat als denken een ontvankelijk vermogen is, niet gericht op het maken, maar op het laten verschijnen van inzicht?
In veel van onze onderwijstradities wordt denken opgevat als een actief, constructief proces: we analyseren, vergelijken en concluderen. De logica bepaalt de spelregels. Denken is iets dat je ‘doet’. Maar deze opvatting is slechts een deel van het verhaal. Ze miskent dat veel van onze diepste inzichten zich niet voordoen op het moment van geconcentreerd nadenken, maar juist op momenten van openheid: tijdens een wandeling, in een droom of in de stilte na een vraag. Ontvankelijk denken beschouwt denken niet als productie, maar als afstemming. Het is een manier van innerlijk aanwezig zijn waarbij het bewustzijn luistert naar wat zich wil tonen. Waar het klassieke denken controle zoekt, laat ontvankelijk denken ruimte. Waar het klassieke denken conclusies trekt, laat het ontvankelijke denken zich raken. In plaats van grip op de werkelijkheid te willen krijgen, stelt het zich af op een werkelijkheid die zich toont wanneer wij onze greep even loslaten.
Rol van intuïtie
Intuïtie speelt hierbij een centrale rol. In een ontvankelijk leerproces is intuïtie niet een subjectief buikgevoel, maar een vroege vorm van weten: pre-verbaal, direct en vaak verrassend trefzeker. Intuïtie is de manier waarop iets ons raakt, voordat we er woorden voor hebben. Het is het vermogen om patronen, betekenis of richting aan te voelen nog vóórdat het denken zelf in gang wordt gezet. Ontvankelijk denken is dus ook: ruimte maken voor intuïtie als legitieme vorm van toegang tot inzicht.
Voorbeeld 1
Een treffend voorbeeld komt uit de lespraktijk. Een docent legt een kort, raadselachtig gedicht van Emily Dickinson op tafel, met daarnaast de vertaling.
Tell all the truth but tell it slant | Vertel de hele waarheid, maar vertel haar omzichtig |
Success in Circuit lies | Succes ligt in de omweg |
Too bright for our infirm Delight | Te fel voor ons kwetsbaar genot |
The Truth’s superb surprise | De waarheid verrast te krachtig |
As Lightning to the Children eased | Zoals bliksem aan kinderen wordt verzacht |
With explanation kind | Met vriendelijke uitleg |
The Truth must dazzle gradually | Moet waarheid langzaam verblinden |
Or every man be blind | Anders raakt ieder mens verblind |
De docent stelt slechts één vraag: “Wat doet dit met je?” Een leerling, doorgaans stil en niet uitgesproken taalvaardig, zegt: “Het voelt alsof ze iets waars zegt, maar dat het niet in één keer gezegd mág worden. Alsof de waarheid te fel is.”
In de stilte die volgt, herkent de groep iets dat voorbij het rationele ligt. Er ontstaat een gesprek over waarheid, kwetsbaarheid en hoe we soms ‘om een inzicht heen’ moeten bewegen om het echt te kunnen ontvangen. Wat hier gebeurt, ontspringt aan intuïtie, een vorm van weten die zich toont vóór analyse, maar die des te dieper raakt.
Voorbeeld 2
Een ander voorbeeld is de ontdekking van de stelling van Pythagoras door deze tekening te tonen. Elk vierkant is onderverdeeld in kleinere vierkanten. Er wordt niets gezegd. Leerlingen krijgen de opdracht om te kijken, te vergelijken en te tellen. Al snel ontstaat verwondering: het aantal kleine vierkanten op de twee korte zijden lijkt samen exact het aantal te vormen van het grote vierkant op de schuine zijde. De wiskundige stelling ontvouwt zich niet als formule, maar als waarneming. Pas daarna volgt eventueel de klassieke notatie: a² + b² = c². Wat begon als beeld, werd ervaring en mondt uit in inzicht. Het abstracte wordt voelbaar, zichtbaar en beleefbaar gemaakt, niet door uitleg, maar door het creëren van ruimte waarin het zich kan tonen

Vormen van intuïtie
Intuïtie laat zich verder onderscheiden. Enerzijds is er de gevoelsmatige intuïtie, die ons iets laat aanvoelen over mensen of situaties. Anderzijds bestaat er een meer cognitieve of epistemische intuïtie: een plotseling inzicht, een innerlijk weten dat nog niet verwoord of beredeneerd is, maar desondanks een diep gevoel van juistheid in zich draagt. Ontvankelijk leren helpt deze vormen van intuïtie te versterken, niet door ze op te dringen, maar door een leeromgeving te scheppen waarin vertraging, stilte en veiligheid, het bewustzijn ontvankelijk maken voor deze subtiele vormen van weten.
Filosofische steun voor intuïtie
Intuïtie wordt vandaag de dag in veel domeinen erkend als essentieel: in de kunsten, de geneeskunde, de leiderschapstheorie en zelfs in de besluitvorming van ondernemers en rechters. Toch is er in het onderwijs nauwelijks aandacht voor. Terwijl filosofen als Henri Bergson, Blaise Pascal en Michael Polanyi intuïtie beschrijven als een volwaardige vorm van weten, niet irrationeel, maar pre-rationeel, en onmisbaar voor diep inzicht. Bergson beschouwde intuïtie als toegang tot de directe ervaring van het leven zelf; Pascal stelde dat 'het hart redenen heeft die de rede niet kent'; en Polanyi betoogde dat al het expliciete weten steunt op een impliciet, intuïtief weten. Deze denkers helpen ons te begrijpen waarom intuïtie niet naast, maar ín het denken thuishoort.
Geen impulsiviteit, maar rijping
Het is belangrijk intuïtie te onderscheiden van impulsiviteit. Intuïtie heeft tijd nodig om te rijpen. Ze wordt gevoed door aandacht, ervaring en waarneming. In een klimaat van haast, afleiding of beoordelingsdruk verwarren we haar gemakkelijk met snelle meningen of automatische reacties. Ontvankelijk denken schept daarentegen een veld waarin het innerlijk weten zich op zijn eigen moment kan tonen. Niet als alternatief voor analyse, maar als haar voorafgaande bedding.
Versterken van ontvankelijk denken
Hoe kan deze vorm van denken versterkt worden? Allereerst door stilte en vertraging. In een context van haast, afleiding en voortdurende input is er nauwelijks ruimte voor het subtiele oplichten van betekenis. Door te vertragen daalt het ruisniveau van de geest. Wat zich voordoet, krijgt kans om binnen te komen. Stilte wordt dan geen afwezigheid, maar een veld waarin iets kan verschijnen. In die zin is ontvankelijk denken verwant aan aandachtige contemplatie.
Ten tweede vraagt ontvankelijk denken om het loslaten van vooraf vastgelegde uitkomsten. In het onderwijs zien we vaak opdrachten die sturen op het juiste antwoord. Maar juist open vragen, verbeeldingsopdrachten, filosofische gesprekken of kunstzinnige verkenningen kunnen het denken losmaken uit zijn functionele harnas. Ontvankelijk denken floreert waar ruimte is om te dwalen, te zoeken en niet-weten te verdragen.
Ten derde vraagt het om een leeromgeving die veiligheid biedt. Intuïtie toont zich niet in een sfeer van controle of beoordeling. Ontvankelijk denken vraagt om vertrouwen, om een ruimte waarin gedachten mogen ontstaan zonder dat ze direct beoordeeld worden op correctheid. Wat zich in eerste instantie vaag of vreemd aandient, kan later juist de kiem blijken van werkelijk inzicht.
Relationele ruimte
Tot slot is ontvankelijk denken ook relationeel. In een klas die als levend veld van resonantie functioneert, wordt het individuele denken gedragen door de groep. Door samen stil te zijn, samen te zoeken, samen verwonderd te raken, verdiept zich de kwaliteit van aandacht. Zo ontstaat een cultuur waarin denken niet alleen iets van het hoofd is, maar een manier van zijn, een open gerichtheid op wat zich tonen wil.
Poort naar dieper weten
Ontvankelijk denken is geen alternatief voor logisch redeneren, maar een noodzakelijke aanvulling. Het is het beginpunt van werkelijk inzicht, daar waar denken niet begint met een methode, maar met een open houding. Wie het denken wil bevrijden uit de nauwe kaders van beheersing, vindt in ontvankelijkheid geen zwakte, maar de poort naar dieper weten.