Ontvankelijk leren (3)
- Marc Cornelisse
- 1 uur geleden
- 5 minuten om te lezen
In dit vervolgonderzoek wil ik het concept van ontvankelijk leren verder verdiepen aan de hand van inzichten uit verschillende wetenschappelijke en filosofische stromingen. Waar het eerder vooral werd verkend vanuit pedagogische en existentiële invalshoeken, laat ik hier zien hoe recente theorieën uit de cognitiewetenschap, neurologie, psychologie en systeemtheorie een vergelijkbare richting aanwijzen: leren is niet louter het intern verwerken van externe informatie, maar een proces van afstemming op een dieper veld van betekenis. Veel van wat nu opduikt in moderne wetenschap, is bovendien verwant aan inzichten uit oude tradities waarin kennis werd verstaan als iets wat zich toont, wanneer het bewustzijn er rijp voor is.
Â
Kennis als ontvouwing
Als we leren niet langer beschouwen als het verzamelen van informatie, maar als een proces van ontvouwing, dan verandert ook onze kijk op wat ‘kennis’ is. In deze visie ligt kennis niet alleen besloten in het brein, maar in een groter veld van betekenis waarin het menselijk bewustzijn participeert. Wat wij leren, is niet iets wat we zelf bedenken, maar iets wat zich aandient wanneer de omstandigheden er rijp voor zijn. Dit roept de vraag op of deze benadering ook wetenschappelijk onderbouwd kan worden. Zijn er hedendaagse theorieën die deze gedachte ondersteunen?
Â
Emergentie en embodied cognition
Een eerste ingang biedt de opvatting dat leren emergent is. In de complexiteitswetenschappen wordt emergentie beschreven als het spontaan ontstaan van nieuwe structuren of inzichten uit het samenspel van kleinere elementen. Leren ontstaat dan niet uit één oorzaak, maar uit de interactie tussen lichaam, geest, omgeving en tijd. Wat zich aandient is geen lineair gevolg, maar een nieuwe vorm die oplicht uit het geheel. Inzicht wordt dan niet geproduceerd, maar verschijnt uit een veld van mogelijkheden.
Â
Ook de cognitiewetenschappen dragen bij aan dit beeld. De theorie van embodied cognition stelt dat denken niet plaatsvindt in een vacuüm, maar onlosmakelijk verbonden is met het lichaam en diens zintuiglijke, motorische en affectieve ervaring. Wat wij begrijpen, is direct gekoppeld aan hoe wij waarnemen, bewegen en voelen. In plaats van het bewustzijn als afgesloten innerlijk systeem te zien, wordt het hier opgevat als een veld van relationele openheid. Het lichaam fungeert als brug naar iets groters, een wereld die zich toont in relatie tot onze aanwezigheid. In die zin is bewustzijn niet de oorsprong van kennis, maar het kanaal waardoorheen kennis zich ontvouwt.
Â
Neuroplasticiteit en de polyvagaaltheorie
Neurobiologisch gezien ondersteunt de theorie van neuroplasticiteit deze gedachtegang. Het brein is geen vaststaand systeem, maar voortdurend in verandering. Nieuwe verbindingen ontstaan wanneer we geraakt worden, betekenis ervaren, oefenen of reflecteren. Maar ook hier geldt, het brein maakt deze verbindingen niet op eigen kracht, het reageert op iets. Wat geleerd wordt, hangt af van de kwaliteit van de ervaring. Dit suggereert dat het brein niet de bron, maar het instrument is waarmee een veld van betekenis, buiten het brein gelegen, zich kan manifesteren zodra de juiste openheid is bereikt.
Â
De polyvagaaltheorie, ontwikkeld door neurofysioloog Stephen Porges, biedt hiervoor een tastbaar neurologisch kader. Deze theorie laat zien dat ons autonome zenuwstelsel voortdurend beoordeelt of we veilig zijn, een proces dat grotendeels buiten ons bewuste denken om plaatsvindt. Pas wanneer het systeem signalen van veiligheid ontvangt, schakelt het lichaam over naar een toestand van open aandacht en sociale verbinding, de zogenaamde ventrale vagale staat. Alleen in die toestand zijn we in staat tot co-regulatie, empathie, spel, creativiteit en diep leren. Stress, prestatiedruk of emotionele onveiligheid activeren juist het vecht-vluchtmechanisme of leiden tot bevriezing, waardoor het bewustzijn zich sluit. Ontvankelijkheid is dus geen wilskwestie, maar een neurofysiologische toestand, een innerlijke afstemming waarin iets nieuws ontvangen kan worden.
Â
Psychologische motivatie en enactivisme
Ook binnen de psychologie vinden we ondersteuning. De Self-Determination Theory (Deci & Ryan) stelt dat mensen het diepst gemotiveerd zijn wanneer ze zich autonoom, verbonden en competent voelen. In een sfeer waarin deze drie psychologische basisbehoeften worden vervuld, ontstaat een innerlijke ruimte waarin inzichten als vanzelf kunnen binnenvallen. Deze theorie bevestigt dat kennis niet met kracht kan worden opgedrongen, maar zich openbaart wanneer het bewustzijn vrij, veilig en afgestemd is.
Â
Tenslotte biedt het enactivisme een filosofisch perspectief, dat sterk aansluit bij deze zienswijze. Volgens deze stroming (o.a. Varela, Thompson & Rosch) ontstaat de wereld niet als iets dat objectief op ons afkomt, maar in de wederzijdse beïnvloeding tussen mens en omgeving. Bewustzijn is geen binnenwereld die zich naar buiten richt, maar een deelnemer in een voortdurend ontvouwend veld. Anders gezegd, wij nemen de wereld niet alleen waar, we roepen haar mede op in en door onze betrokkenheid. Wat geweten wordt, is afhankelijk van hoe het bewustzijn zich opent en afstemt op wat al aanwezig is.
Â
Bewustzijnstoestanden en gedeelde velden
Een opmerkelijke ondersteuning van deze visie komt uit de wereld van ervaringen met bewustzijnsverruimende middelen, zoals ayahuasca, die traditioneel worden gebruikt om toegang te krijgen tot spirituele of innerlijke kennis. Gebruikers rapporteren regelmatig dat zij tijdens deze bewustzijnstoestand toegang ervaren tot inzichten, beelden en kennisdomeinen die hun vertrouwde referentiekader overstijgen. Niet alleen ontvouwt zich persoonlijke kennis op onverwachte wijze, ook lijken deelnemers soms toegang te krijgen tot de innerlijke belevingswereld van anderen in de groep. Er ontstaat een gedeelde symboliek, een gevoel van collectieve afstemming op een informatieveld dat groter is dan het individu. Deze ervaringen sluiten nauw aan bij het idee dat kennis zich niet enkel binnenin bevindt, maar ontsloten wordt uit een veld dat reeds aanwezig is, een veld dat onder de juiste omstandigheden, in een toestand van diepe ontvankelijkheid, toegankelijk wordt.
Â
Transcendent kennisdomein
Al deze benaderingen, emergentie, belichaamde cognitie, neuroplasticiteit, polyvagaaltheorie, psychologische zelfbepaling en enactivisme, wijzen in dezelfde richting: leren is geen geïsoleerd proces van het brein, maar een vorm van afstemming op iets wat reeds bestaat. In plaats van kennis als bezit te beschouwen, leren we het te verstaan als een ontmoeting. En zoals elke ontmoeting vereist ook deze een bepaalde houding: openheid, aandacht en vertraging. Ontvankelijkheid is daarmee niet alleen een pedagogisch ideaal, maar ook een neurologische, psychologische en existentiële noodzaak.
Â
De gedachte dat kennis niet uitsluitend een product is van het individuele brein, maar ontspringt aan een dieper, transcendent veld, vindt bovendien weerklank in verschillende filosofische en spirituele tradities. Dit veld, dat ik aanduid als het transcendente kennisdomein, is geen stoffelijke verzameling van feiten of data, maar een onderliggende, dynamische structuur van betekenis waarin alle kennis als potentie besloten ligt. Het menselijk bewustzijn fungeert daarin als een venster, dat onder bepaalde omstandigheden toegang krijgt tot dat wat reeds aanwezig is.
Â
Ervin Laszlo spreekt in dit verband over het Akashaveld, een kosmisch informatieveld dat de structuur van het universum draagt en waarin verleden, heden en toekomst in potentie samenkomen. Volgens Laszlo zijn wij voortdurend met dit veld verbonden, maar slechts ontvankelijk voor wat ons bewustzijn op dat moment kan bevatten. Rudolf Steiner beschreef reeds begin twintigste eeuw de Akasha-kronieken als een fijnstoffelijke laag van de werkelijkheid, waarin alle geestelijke kennis ligt opgeslagen. Inzicht ontstaat volgens hem niet door redenering, maar door afstemming en innerlijke rijping.
Â
David Bohm, fysicus en denker, sprak over de impliciete orde van het universum, een onzichtbare, onderliggende realiteit waarin alles met alles verbonden is en waaruit de zichtbare werkelijkheid zich ontvouwt. Voor Bohm is kennis niet iets wat wij produceren, maar een beweging van onthulling, een proces van ontvouwing uit deze impliciete, holografisch gestructureerde orde. Onze waarneming en ons denken zijn altijd al ingebed in dit grotere veld van betekenis.
Â
Zelfs Martin Heidegger, die zich ver hield van metafysische speculatie, erkent dat waarheid niet zozeer wordt gemaakt als wel geopenbaard. In zijn begrip van aletheia, het onverborgene, zien we een verwant besef: inzicht komt tot ons als iets wat zich toont, mits wij de ruimte scheppen waarin het zich kan tonen. Hij pleit voor een vorm van denken die luistert in plaats van beheerst, een denken dat zich opent voor dat wat reeds is, maar nog niet bewust is geworden.
Â
Slot
In een wereld die steeds meer gericht is op snelheid, prestatie en controle, vormt ontvankelijkheid misschien wel de meest verwaarloosde, maar tegelijk de meest wezenlijke voorwaarde voor werkelijk leren.