top of page

Betekenisgever

Een mens hoort zijn naam roepen in een menigte. Hij draait zich om. Wat gebeurt er op dat moment? Betekenis, zegt men. Maar van wie is die betekenis? Wat maakt dat de mens betekenis ervaart? Is het zijn vrije wil, zijn taalvermogen, zijn vermogen tot reflectie? Of ligt er iets diepers aan ten grondslag, iets wat niet uit hemzelf komt, maar door hem heen werkt? In dit betoog wordt onderzocht hoe betekenis kan ontstaan in een veld waarin de mens niet handelt uit zichzelf, maar resoneert met iets groters dan hij. Wat betekent het dan nog om te duiden, te denken en te spreken?

Ā 

De mens als drager van betekenis

De mens noemt zichzelf betekenisgever. Hij beschouwt zijn vermogen om gebeurtenissen te duiden, in te voelen en te verwoorden als een kenmerk van zijn menselijkheid. Daarmee plaatst hij zichzelf tegenover het dier en tegenover de wereld, die hij meent te kunnen verklaren. Toch is deze positie niet zonder spanning. Wie betekenis geeft, lijkt te kiezen. Wie duidt, lijkt zich te onderscheiden van wat is. Maar wanneer bewustzijn wordt opgevat als uitdrukking van een groter veld, dan voltrekt ook betekenisgeven zich als beweging die door de mens heen gaat, eerder dan dat zij vanuit hemzelf ontstaat. Is de mens de oorsprong van zijn duiding of slechts het punt waarop betekenis oplicht? Misschien is betekenis niets anders dan veldresonantie die zichzelf herkent.

Ā 

De illusie van vrije wil

Wanneer betekenis wordt opgevat als veldmodulatie, verliest de notie van een autonome wil haar vanzelfsprekendheid. Wat wij ervaren als keuze of intentie is geen innerlijk gegenereerde daad, maar een verschijningsvorm van veldresonantie. De mens kiest niet los van het veld, maar wordt gekozen als plaats waar het veld zich uitdrukt. Wat ā€˜wil’ genoemd wordt, is een lokale interferentie van hervibraties en nieuwe vibraties binnen het persoonlijke bewustzijn. De ervaring van keuze is reĆ«el, maar niet causaal. Zij ontstaat op het snijvlak van stimulus en respons, waarin het veld zich herschikt tot iets dat als besluit oplicht. Vrijheid ligt dus niet in het maken van keuzes, maar in het vermogen tot afstemming. Niet autonomie, maar ontvankelijkheid opent de ruimte waarin het veld zich op een zinvolle manier kan moduleren.

Ā 

Tussenruimte als voorwaarde voor zin

Het onderscheid tussen mens en dier ligt niet in bewustzijnsgraad, maar in de wijze waarop het veld zich structureert. Terwijl het dier leeft in onmiddellijke resonantieĀ met de omgeving en waarneming direct leidt tot handelen, ontstaat bij de mens een openheid waarin waarneming, reflectie en respons niet direct samenvallen. Die ruimte maakt mogelijk dat iets niet alleen gevoeld wordt, maar ook verstaan. In die opening blijft het waargenomene beschikbaar als realiseerbare potentie.

Ā 

Deze tussenruimte is geen meetbare tijdspanne, maar een veld waarin meerdere vibraties tot samengestelde resonantie komen. Betekenis ontstaat wanneer deze resonantie merkbaar wordt. Wat zich toont in de waarneming kan worden herkend en verwoord, juist doordat de reflex achterwege blijft. Daar begint het verstaan. De mens leeft in een veld van opengehouden afstemming, waarin zin zich niet laat forceren, maar ontvouwt als gebeurtenis.

Ā 

Het nu als drager van betekenis

Deze beweging voltrekt zich niet als een traag proces, maar in een oogwenk. Mogelijkheid opent zich met de snelheid van herkenning en de reflex van betekenis. De ā€˜tussenruimte’ duurt niet lang, maar draagt wel tijd in zich. Zij is kort, maar intens geladen. Niet de duur, maar de geladenheid maakt haar vruchtbaar. Daar kan het geheel zich ontvouwen tot zin. In die geladenheid toont zich het nu, niet als tijd, maar als mogelijkheid tot afstemming. Wat daar gebeurt, is nog geen ervaring, maar voorbereidende modulatie van het veld. Het bewustzijn fungeert als veld waarin ervaring zich vormt en zich opent voor wat zich nog niet manifesteert. Betekenis ontstaat waar herinnering, verwachting, symboliek, morele gevoeligheid en verbeelding het veld moduleren tot ervaring. Wat betekenisvol wordt, is niet bedacht. Het ontstaat.

Ā 

Voorwaarden van afstemming

Deze fenomenen vormen het netwerk waardoor het universele veld zich tot ervaring moduleert. Herinnering resoneert met het verleden, verbeelding opent de ruimte voor wat nog niet is en moraal laat de ander meebewegen in de afstemming. De modulatie berust op twee bronnen: hervibraties (zoals herinnering, verwachting, morele intuĆÆtie) en nieuwe vibraties (eerste trillingen die via verbeelding of intuĆÆtie een betekenisrichting openen). De mens vormt geen betekenis, maar moduleert wat zich aandient. In hem interfereren deze vibraties met elkaar. Zolang ze gevoed blijven door het veld, verrijken zij de resonantie. In hem krijgt het veld gestalte. In hem spreekt het veld.

Ā 

Verlies van resonantie

Verlies van afstemming ontstaat niet vanzelf. Het kan voortkomen uit overbelasting, chronische onveiligheid of een omgeving zonder ruimte voor vertraging of relationele afstemming. Wanneer het veld zich niet kan openen, dreigt de ervaring zich te sluiten. Herinnering wordt dan statisch, verbeelding raakt los van het mogelijke, moraal verhardt tot oordeel. De ruimte tussen stimulus en respons vult zich met herhaling en ruis. Wat verschijnt is niet langer afgestemd, maar ontstaat uit interne dogmatische patronen.

Ā 

De mens blijft betekenis geven, maar die verwijst niet meer naar iets buiten hemzelf. Ze cirkelt binnen een beperkte configuratie en verliest openheid. Kennis bevestigt dan het bestaande en ontsluit niets nieuws. Het bewustzijn raakt gericht op herhaling, duiding verliest flexibiliteit en de relatie tot de wereld versmalt. Zo ontstaat een gesloten bewustzijn. Ethiek wordt systeem, communicatie overtuiging en denken herhaalt vaste vormen. De openheid voor het mogelijke verdwijnt. Wat overblijft is waarneming zonder vernieuwing, betekenis zonder verbinding en een bestaan zonder richting.

Ā 

Herstel van afstemming

Toch is dit niet het einde van betekenis. De afsluiting is geen breuk, maar een toestand binnen het veld zelf. In diezelfde structuur blijft de mogelijkheid van afstemming aanwezig. De mens leeft in een open waarnemingsruimte waarin verleden en toekomst mee kunnen trillen. Wat verloren gaat aan onmiddellijkheid, wordt gewonnen als mogelijkheid. Ethiek, kunst, compassie en herinnering verschijnen niet ondanks die subtiele tijddilatatie, maar door haar. De mens leeft in de echo van het veld. En in die echo wordt iets hoorbaar dat in de directheid ongedifferentieerd blijft.

Ā 

Resonantie als blijvende mogelijkheid

Het bewustzijn fungeert niet als spiegel, maar als diafragma dat relevante resonantie mogelijk maakt en omzet in ervaarbare vorm. Ook waar de afstemming diffuus is, blijft het veld werkzaam. Gesloten betekenisstructuren zijn geen afwijkingen, maar mogelijkheden binnen het veld. Verstoring hoeft niet geƫlimineerd te worden. Ze kan worden herkend als een toestand waarin nog iets van het veld aanwezig is. Ook waar herinnering verstart of taal abstract wordt, blijft afstemming deels intact. Betekenisverlies betekent niet dat elke verbinding verbroken is. Herstel vraagt geen correctie, maar ontvankelijkheid. Wat niet direct toegankelijk is, kan toch informatief zijn, voor wie bereid is zich weer af te stemmen.

Ā 

De illusie van definitieve betekenis

Wat men beschouwt als vastgelegde betekenis, is in feite een tijdelijke vorm binnen een dynamisch veld. Betekenis is geen eigenschap van dingen of woorden, maar een modulatie afhankelijk van afstemming, context en bewustzijnstoestand. Dat geldt voor geschiedenis Ć©n voor persoonlijke trauma’s. Elke betekenis die als onwrikbaar wordt gepresenteerd, verliest openheid en vervalt tot herhaling. Zelfs vastgelopen of pijnlijke modulaties blijven veldgevoelig en kunnen kantelen zodra de resonantie verschuift. In dit licht is betekenis nooit definitief, maar altijd dynamisch. Niet wat vastligt, maar wat oplicht, is relevant.

Ā 

Therapie als veldherstel

Hoewel EMDR en cognitieve therapie belangrijke hulp bieden bij vastgelopen betekenisstructuren, vertrekken zij vaak vanuit herstructurering of correctie. Binnen een veldbewuste benadering verschuift die insteek. Herstel vraagt geen controle over gedachten, maar een hernieuwde afstemming van het bewustzijn. De therapeut faciliteert geen verandering van overtuigingen, maar opent de ruimte waarin resonantie plaatsvindt. Niet herbeleven of herstructureren staat centraal, maar toestaan dat resonantie verschuift. Dat vraagt geen mƩƩr techniek, maar verhoogde gevoeligheid voor het moment waarop iets kantelt: een stilte, een verweking, een andere toon. Daar waar rigiditeit verweekt, kan het veld opnieuw spreken. De mens wordt dan niet versterkt in zijn autonomie, maar hersteld in zijn verbondenheid.

Ā 

Betekenis is niet wat een mens bedenkt, maar wat zich aandient wanneer het veld zich laat horen. De mens is geen maker, maar drager van zin. Wat oplicht in hem, is nooit van hem alleen. Deze visie opent een ander begrip van mens-zijn, niet als handelende bron, maar als afstembare plaats waar betekenis verschijnt.

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page