Wie leest er nu alleen maar over onderwerpen die in zijn of haar straatje passen? Of zoals dat tegenwoordig zo mooi gezegd wordt: onderwerpen uit je eigen echoput. Het klonk mij altijd naïef in de oren, maar zeker op sociale media schijnt dat ongemerkt vaak te gebeuren. Dat blijkt te maken te hebben met het door hen toegepaste algoritme. Hmmm. Maar als het om boeken gaat, dan kies je toch zelf wat je wilt lezen? Dat is waar, maar na het lezen van ‘De lege hemel’ van Marjan Slob realiseerde ik me plotseling dat ik een actuele hedendaagse filosofische stroming volledig buiten mijn echobubbel had gehouden: een stroming die wars is van een mogelijk bestaan van een immateriële ziel. In de filosofie worden deze denkers ook wel fysicalisten genoemd. Slob verwoordt het als volgt: 'Wij zijn materie die nadenkt over materie. In onze soort, in mensen, probeert de materie inderdaad zichzelf te begrijpen.' Is deze zienswijze inderdaad meer voorstelbaar (aldus Slob), dan die van het bestaan van een ziel?
Refererend aan ‘denkreuzen als Daniel Dennett’ stelt Slob dat zelfreflectie zich in de evolutie heeft kunnen ontwikkelen bij organismen die zich met een bedoeling in ruimte en tijd kunnen verplaatsen, dus ook bij dieren, zij het in mindere mate dan bij mensen.
Wij mensen kunnen het ons niet permitteren om in de sociale ruimte ongefilterd te participeren. Om onszelf door de ander geaccepteerd te weten, is het noodzakelijk dat we nuanceren en niet al onze ‘drives’ kenbaar maken. Dat zou evolutionair zelfs in ons nadeel werken, omdat we ons dan niet houden aan het belangrijkste uitgangspunt van de evolutie, namelijk: ‘survival of the fittest’. Volgens Dennett (en Slob) word je pas een zelf op het moment dat je afweegt hoe je je wilt manifesteren. Die afweging vindt volgens hen plaats in de zogenaamde bufferzone. Zodra je het podium van het leven betreedt (in welke rol dan ook), is er sprake van een wisselwerking tussen de wereld (al het zijnde) en jouw bufferzone. Vanaf dat moment is er sprake van een binnen- en buitenwereld. Het medium dat die wisselwerking mogelijk maakt, is de taal. Taal die overigens via anderen tot je is gekomen en met die taal ben je vervolgens ook in staat om complexe stemmingen van jezelf te omschrijven, zoals bv eenzaamheid of melancholie. Dit doe je meestal pas nadat iemand je gevraagd heeft hoe je je voelt. Emoties daarentegen (zoals blij, bang, bedroefd en boos) zijn instinctieve reacties van ons lichaam, die een taalloze expressievorm hebben.
Zowel je zelfreflectie als je creatie van je rol in je bufferzone, dragen bij tot jouw ik-beleving. Maar zodra je die beleving als het ware verheft tot een innerlijke kern, roep je - aldus Slob - metafysisch gedonder over jezelf af. Bewustzijn refereert dus niet aan een innerlijke wereld, maar aan het bewust-in-de-wereld-zijn. Het gaat dus niet om een onwrikbare identiteit die zich in de wereld moet kunnen ontvouwen, maar om rollen die je wel of niet goed liggen. Een dergelijke houding biedt veel meer ruimte voor een avontuurlijk leven en houdt ons tevens weg van de identiteitspolitiek die momenteel zoveel aandacht opeist.
Blijft voor mij het punt dat sommige rollen beter bij iemand passen dan andere. En natuurlijk heeft de mens een taal nodig om expressie te geven aan zijn gedachten en stemmingen, maar die gedachten en stemmingen zijn mijns inziens wel persoonsspecifiek. Daarom is er volgens mij wel degelijk sprake van een innerlijk zelf (of een ziel), namelijk het Zelf dat onze persoonlijke potenties in zich draagt. Bewustzijn slaat bij deze zienswijze op de innerlijke herkenning en realisatie van die potenties. En bewust zijn, slaat op onze reflecterende wijze waarop we in de wereld staan. Ik ben wel van mening dat we het Zelf niet te rigide moeten interpreteren, met andere woorden: in tijd & ruimte dienen er zich mogelijkheden aan. Een mens is niet, maar wordt. De enige constante in ons bestaan, is de verandering.
Tot slot. In mijn optiek zijn materie en geest/ziel niet separaat voor te stellen. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Die zienswijze gaat uit van inclusiviteit, terwijl bij de theorie van materie-die-zichzelf-denkt, exclusiviteit het uitgangspunt is. In een theorie-van-alles (een ‘theory of everything’) moet zowel de materie, als de geest betekenis krijgen. De eonentheorie van Jean Emile Charon is daar een eerste poging toe. Elk elektron is gekoppeld aan een niet waarneembaar eon, een kleine virtuele ruimte waarin zich enorm veel fotonen bevinden, die niet kunnen ontsnappen. Een soort mini zwarte gaten. Deze fotonen zijn de informatiedragers (en het geheugen) van de evolutie. De eonen vertonen zowel differentiatie als een onderlinge hiërarchische structuur, afhankelijk van de taken die ze vanaf de Big Bang vervuld hebben. Het meest gedifferentieerde eon is het Zelf-eon (de ziel), dat alle lagere eonen in je lichaam orkestreerd tot een eenheid. Een uitgebreidere omschrijving van deze theorie kun je nalezen in een eerder blog van mij. Enfin, ik ben benieuwd wat jouw opvattingen over de denkende materie versus ziel zijn.
Het boek 'De lege hemel, Over eenzaamheid ' (2020) van Marjan Slob is een genot om te lezen. Op de achterkant van het boek wordt er o.a. het volgende over geschreven.
[...] Met lichte toets bespreekt Slob grote denkers als Blaise Pascal, Daniël Dennett en Simone de Beauvoir. Inzichten in de menselijke conditie vult zij aan met voorbeelden uit romans, films en popliedjes. [...]
Door met name deze vele zijpaden en associaties vond ik het boek zeer intrigerend om te lezen.
Comentarios