Studenten worden relatief zwaar getroffen door de coronacrisis. Ze missen hun ‘peergroup’ in de levensfase waarin ze deze juist hard nodig hebben voor het ontwikkelen van hun identiteit. Dit komt bovenop - en dat geldt voor alle jongvolwassenen - hun toch al psychisch wankele positie ten gevolge van de hectische samenleving waarbij zij aansluiting zoeken. Burn-outs komen binnen deze groep steeds vaker voor, niet in de laatste plaats door de prestatiedrang die hen tijdens hun ontwikkeling is meegegeven.
We leven inmiddels al decennia lang in een neoliberale samenleving, waarin wordt gesuggereerd dat individueel succes volledig afhangt van je eigen inspanningen. De keerzijde is dat een geen of minder succesvol leven, als een falen van jou als individu wordt gezien. Het wordt misschien niet met zoveel woorden kenbaar gemaakt, maar het is een impliciet verwijt dat de samenleving je nadraagt. Het onderwijs is immers voor iedereen in gelijke mate toegankelijk. Dus als je je kans niet grijpt, is dat jouw keuze. In de Verenigde Staten is deze vermeende kansgelijkheid aangeduid met ‘The American Dream’, ofwel het ideaal van vrijheid en gelijkheid van alle mensen. Het idee is dat vrijheid zover reikt, dat zelfs een aanvankelijk armlastig persoon miljonair of president kan worden.
Volgens mij is deze ‘illusie van maakbaarheid’ de oorzaak van veel existentieel leed. Je kunt niet alles worden wat je wilt, omdat de mens eenvoudigweg bij zijn geboorte geen ‘tabula rasa’ is en omdat je op je levenspad nu eenmaal geconfronteerd wordt met veel onvoorziene gebeurtenissen, waartoe je je telkenmale moet verhouden. Het wordt tijd dat we dit besef weten te incorporeren in ons mensbeeld. Wie lang genoeg leeft, weet inmiddels dat vallen & opstaan inherent aan leven is. Het is niet altijd rozengeur & maneschijn. Maar het adagium van de laatste decennia lijkt te zijn verworden tot ‘falen is voor losers’ of ‘ik presteer, dus ik besta’. En vergeet vooral niet overal van te genieten.
Onze individuele prestaties worden in deze neoliberale samenleving op hun merites beoordeeld. Het is daarom dat er gesproken wordt over een neoliberale meritocratie; een samenlevingsvorm waarbij sociale banden onder druk komen te staan en egoïsme en eenzaamheid weelderig kunnen groeien. Alles lijkt steeds meer te geschieden in een competitieve sfeer, gericht op individueel succes, efficiëntie en winst. Het hoger onderwijs is door deze trend onderdeel geworden van een kenniseconomie, die beoordeeld wordt op de ‘output’, omdat dat de variabele is waaruit de efficiëntie blijkt.
Wie moet ik zijn en hoe ga ik om met alle keuzes die het leven te bieden heeft? En misschien nog wel belangrijker voor een samenleving: welke rol speelt de ander daarbij? Wat verwacht men van mij en kan ik daar wel aan voldoen? Dit soort vragen kenschetsen mijns inziens de dilemma’s van de huidige jongvolwassenen. In feite zijn de psychische problemen van vandaag de dag te duiden als identiteitsproblemen. Hoe pas ik in het grote verhaal van het neoliberalisme? Uit existentiële onzekerheid bij jongvolwassenen wordt primair de vraag opgeworpen: ‘Kan ik wel acteren in dit verhaal?’, waardoor angst & onzekerheid de boventoon gaan voeren. Maar omdat jongeren de toekomst hebben, moet het eerder gaan om de vraag: ‘Wil ik wel acteren in dit verhaal?’. Het verhaal dat de verzorgingsstaat door de privatisering behoorlijk om zeep geholpen heeft. Het verhaal dat de individualisering door de ‘ieder-voor-zich mentaliteit’ sterk heeft aangewakkerd. Het verhaal dat het vertrouwen in burgers door het ‘wij-zij denken’ volledig is kwijtgeraakt. Het verhaal dat de balans in de natuur door altijd maar weer groei na te streven, duurzaam heeft verstoord.
Jongvolwassenen moeten zich vooral niet trachten te conformeren aan de vigerende opvattingen in onze samenleving. Het is misschien wel belangrijker dan ooit, dat zij met elkaar een tegengeluid laten horen. Door het huidige systeem zijn zij wellicht te sterk op zichzelf teruggeworpen, maar de oplossingen en de veranderingen moeten uiteindelijk uit saamhorigheid en samenwerking van de ‘next generation’ voortkomen. Het verleden ligt vast, het heden glipt als water door onze vingers, maar de toekomst is nog diffuus (in mijn metafoor: gasvormig), zodat we er nog wat van kunnen maken.
Hoe typeer jij het geestelijk welzijn van de jongvolwassenen in onze samenleving? Hoe verklaar je de toename van het aantal burn-outs onder hen? Hoe moeten we het tij keren voor deze zogenaamde ‘achterbankgeneratie’ ofwel ‘generatie Y’?
Comments