Toen ik vijftig werd, heb ik een groot feest gegeven in een kroeg die ik had afgehuurd. Op enig moment heb ik een kort woordje gesproken en refereerde ik aan de Amerikaans uitdrukking ‘on top of the hill’. Na je vijftigste gaat het namelijk alleen nog maar bergafwaarts. Ik werkte als een paard en maakte geregeld werkweken van 60 uur of meer. Dat was totaal geen probleem. Maar na m’n vijftigste werden deze langzaamaan wat korter en had ik vaak de hele zaterdag nodig om bij te tanken. Dan lag ik vaak voor pampus op de bank, om uiteindelijk zondag weer volop aan de bak te gaan. De weken vlogen voorbij. Precies het fenomeen wat Douw Draaisma (*1953) al jaren eerder had vastgesteld: als je ouder wordt, lijkt de tijd sneller te gaan. Volgens hem heeft dat te maken met feit dat je steeds meer activiteiten routinematig bent gaan uitvoeren. Daardoor vallen ze minder op. Je hersenen hoeven dus steeds minder nieuwe gebeurtenissen te verwerken, waardoor het lijkt of de tijd sneller gaat. Het opbouwen van nieuwe herinneringen lijken de tijd namelijk te vertragen. Daarnaast is het natuurlijk zo dat de duur van één jaar voor een kind van tien, 10% van zijn leven is. Voor een vijftiger daarentegen is het echter slechts 2%. Naarmate je ouder wordt, is elk jaar dus een kleiner deel van je totale leven, wat de indruk wekt dat de tijd sneller voorbijgaat. Dit wordt ook wel proportionele tijdsbeleving genoemd.
Maar goed, hoe gaan we om met het ouder worden en de daaraan gerelateerde fysieke ongemakken? De eerste symptomen zullen de meesten - uit een vorm van schaamte - voor zichzelf houden, bang om het stigma ‘oudje’ opgeplakt te krijgen. Je wilt je bewijzen dat je met alles nog prima mee kunt komen en dat je nog lang niet onderdoet voor die vitale veertiger. Stiekem besluit je wel om toch maar iets vaker en regelmatiger aan lichaamsbeweging te doen, want je wilt namelijk coûte que coûte fit blijven. Ook de ingrediënten van je maaltijden neem je opnieuw weer eens onder de loep, want dat aanzwellende buikje zit je toch wel dwars. So far, so good, totdat je er echt aan moet geloven. Het werk valt je steeds zwaarder en je kijkt uit naar je pensioen. Uiteraard geldt dit niet voor iedereen. Ik ken genoeg mensen die na het bereiken van hun AOW-leeftijd, nog graag een aantal uurtjes wilden blijven werken. Misschien uit vrees om de drempel naar de nieuwe episode definitief over te gaan.
Naast fysieke ongemakken, heeft het ouder worden natuurlijk ook een niet te onderschatten psychische impact op de mens. Sommigen zullen vinden dat na het beëindigen van hun arbeidzame leven, hun bestaan betekenisloos is geworden en zullen verleppen achter de spreekwoordelijke geraniums. De dagelijkse sociale ontmoetingen zullen afnemen, waardoor het risico op vereenzaming prominent aanwezig is. Ook kan de prelude van de slotfase van het leven, gepaard gaan met een toenemende angst voor het ongewis naderende einde. Kortom: niet bij de pakken neerzitten. Het is mogelijk om een attitude te ontwikkelen, waarmee je leert om de veranderende omstandigheden te accepteren of misschien zelfs te omarmen. Bovendien wordt er door vele filosofen louterend geschreven over deze slotfase van ieders leven. Laat ik er een paar aanhalen.
In het boek ‘De Staat’ van Plato (380 v.Chr.) wordt in dialoogvorm het gedachtegoed van Socrates beschreven. Zo zegt Kefalos op enig moment tegen Socrates ‘… je mag gerust weten dat naarmate voor mij de genoegens van het lichaam verdwijnen, ik des te meer verlang naar de geestelijke dingen en de genoegens daarvan. Hierop antwoordt Socrates hem met: 'Geloof me, Kefalos, (…) ik vind het fijn om met heel oude mensen te praten. Ze hebben als eersten een weg genomen die misschien ook wij moeten afleggen. En ik denk eigenlijk dat we van hen kunnen leren hoe die weg is (…). Hoe denk jij hierover? Dat zou ik graag vernemen van jou die, zoals de dichters het noemen, op de drempel van de ouderdom staat. Is het een lastige levensfase, of wat kun jij erover vertellen?' Waarop Kefalos antwoordt: ‘… in ieder geval heb je op je oude dag (…) alle rust en vrijheid. (…). Het is zelfs zo dat je een heleboel dwaze meesters kwijtraakt. Nee, voor deze problemen (…) is er maar één schuldige (…). Niet de ouderdom, maar de instelling van een mens. Ben je aardig en meegaand, dan heb je weinig last van de ouderdom. Wanneer je dat niet bent (…), maakt je jeugd het je even lastig als je ouderdom.' Ook Cicero is in zijn werk ‘Over Ouderdom’ (44 v.Chr.) vol lof over deze levensfase. Hij beschrijft de voordelen van ouder worden, zoals de toegenomen wijsheid en de vele ervaringen die men heeft opgedaan. Hoewel hij de fysieke aftakeling erkent, benadrukt hij ook dat ouderdom een tijd kan zijn van voldoening en sereniteit. Daar kan de jeugd nog wat van opsteken.
Simone de Beauvoir (1908-1986) heeft een zeer uitgebreid werk over ouderdom geschreven ‘La Vieillesse’ (1970). Zij onderzocht de invloed van marginalisering door de samenleving op het welbevinden van ouderen. Een thema dat nog niks aan importantie heeft ingeboet, ook in onze samenleving ligt deze marginalisering op de loer. Niet altijd ten gevolge van opzettelijk uitsluiting, maar toch. Te denken valt aan het stimuleren van vroegpensioen of het terughoudend zijn bij het aannemen van ouderen. Dit leidt tot een soort van economische marginalisering. Men is niet langer in staat om voor zijn eigen onderhoud te zorgen. Maar ook de regelmatig terugkerende noodzang, dat ons zorgsysteem onbetaalbaar wordt ten gevolge van de vergrijzing van de samenleving, kan overkomen als een vingerwijzing. Dan hebben we nog de woningmarkt, waarbij er een chronisch tekort is aan specifiek aangepaste woningen voor ouderen. Noodgedwongen blijven alleenstaande ouderen te lang in hun te grote huis wonen en dat wordt vervolgens niet door iedereen gewaardeerd. Negatieve stereotypen over ouderdom, bestaan helaas nog steeds. Zoals dat ouderen minder flexibel, minder innovatief of minder relevant zouden zijn. Nou, laat ze maar kletsen.
Als laatste filosoof bij dit onderwerp, wil ik Peter Singer (*1946) nog even noemen. Deze man benadrukt in zijn werk, dat alle mensen morele consideratie verdienen, ongeacht hun vermogen tot redeneren of hun economische status. Dit betekent dat ouderen nooit alleen als objecten van zorg mogen worden gezien, maar altijd als moreel relevante individuen, die rechten hebben en waarvan het welzijn belangrijk is.
Het belangrijkste bij dit alles, is hoe je zelf in de wereld wilt staan. Bijna alle vooroordelen zijn te pareren. Slechts een enkele keer zul je een stigma moeten beamen, maar uiteindelijk is de mens veel meer dan zijn leeftijd of fysieke gestel. Maak er wat moois van.
Als wij de ouderdom begroeten als een vriend, behandelt hij ons zachter
dan wanneer wij hem bevechten als een vijand.
Dorothy Dix
Er is geen ouderdom van de ziel.
Saul Bellow
Comments