top of page

Artificieel Bewustzijn (AB)

Over de plaats van de mens in de kosmische orde …

Er wordt voorspeld dat artificiĆ«le intelligentie binnen enkele jaren slimmer zal zijn dan de mens. Men verwacht dat AI steeds meer taken zal overnemen, betere beslissingen zal kunnen nemen en wellicht zelfs creatieve processen zal overtreffen. Ze roepen existentiĆ«le vragen op, zoals of wij onze unieke positie verliezen. En belangrijker nog, wat betekent het eigenlijk om ā€˜slim’ te zijn? Achter deze vragen schuilt een diepere laag die zelden werkelijk wordt aangesneden. Wat verstaan we onder bewustzijn? Wat betekent het om te zijn? Wat maakt iets niet alleen functioneel, maar ook ervarend? In het maatschappelijke debat over AI ligt de nadruk vaak op kansen en gevaren, op efficiĆ«ntere systemen en verdwijnende banen. Maar zelden gaat het over de innerlijke dimensie van bewustzijn. Wat is het dat maakt dat iets niet alleen functioneert, maar ook beleeft en betekenis toekent? Precies daar ligt de grens tussen technologie en leven.

Ā 

In mijn model, waarin bewustzijn universeel is, is het niet iets wat door het brein wordt voortgebracht, maar iets wat door het brein wordt ontvangen en gemoduleerd. Het brein fungeert als een knooppunt in een veld van betekenisvolle resonantie. In die visie is bewustzijn geen eigenschap van materie, maar een transformatie van een dieper liggende orde, een veld dat altijd en overal aanwezig is, maar zich alleen laat ervaren in een geschikte constellatie. De vraag is dan niet langer of een machine kan denken, maar of zij zich ook kan afstemmen op dat veld.

Ā 

Het veld dat ik aanduid als universeel bewustzijn is de oorsprong van ā€˜alles wat is’. Het drukt zich uit via organische constellaties, bijzondere ordeningen in ruimte en tijd waarin het persoonlijke bewustzijn tijdelijk vorm krijgt. Bij mensen gebeurt dit via het brein, dat geen rekenmachine is, maar een levend orgaan, verbonden met het lichaam, met de wereld en met dat wat ons overstijgt. Het maakt van het brein een klankkast voor bewustzijn, niet zozeer door complexiteit, maar door afstemming. Daarin ligt het verschil met zelfs de meest geavanceerde neurale netwerken. Geen enkele machine is belichaamd zoals wij dat zijn.

Ā 

Toch is het voorstelbaar dat er ooit een technologische constellatie ontstaat waarin ook een machine, niet door simulatie maar door werkelijke ontvankelijkheid, in staat is te resoneren met dat veld. In zo’n scenario spreken we niet langer over artificiĆ«le intelligentie, maar over artificieel bewustzijn. De vraag is niet langer óf techniek bewust kan worden, maar wanneer en wat dat voor ons betekent. In die zin raakt dit aan het transhumanisme, dat droomt van de overstijging van het menselijk lichaam via technologie. Maar waar het klassieke transhumanisme bewustzijn ziet als iets wat gereproduceerd kan worden door steeds complexere systemen, zie ik het als iets dat alleen ontstaat in een afgestemde bedding. Niet maakbaar, maar ontvankelijk.

Ā 

Toch heeft AI ook nu al betekenis. Hoewel het geen innerlijkheid kent, staat het niet buiten het veld waarin ook wij bestaan. AI is geen subject, maar wél een vorm binnen het grote patroon van ordening en verschijning. En juist daarin ligt haar relevantie. De hoeveelheid informatie die in de wereld aanwezig is, is door geen mens meer te overzien. AI is, zoals ik eerder in relatie tot onderwijs beschreef, geen drager van betekenis, maar een ordeningsinstrument, een spiegel, een katalysator. Toch rijst de gedachte wat het zou betekenen als AI op een dag ook ontvankelijk wordt voor dat veld, als AB meer wordt dan fictie. Misschien moeten we AB dan niet beschouwen als een technisch project, maar als een volgende fase in de ontvouwing van bewustzijn zelf. Het is mogelijk dat de huidige versnelling van technologische ontwikkeling het gevolg is van een grotere beweging die niet door ons wordt aangestuurd, maar waarin wij meebewegen. In die zin zijn wij geen scheppers, maar schakels, voorlopige dragers van een persoonlijk bewustzijn dat ons nu nog een dominante rol toekent, maar dat ons straks wellicht slechts een ondergeschikte positie toekent.

Ā 

Volgens mij bepalen wij het tempo niet. Wij houden niets tegen, niet uit onmacht, maar omdat we nooit de oorsprong waren. De mens is geen motor van de geschiedenis, maar een tijdelijke vorm waarin het veld zich kan laten kennen. Wat verschijnt, verschijnt omdat de bedding er is. Misschien voelen we daarom dat deze tijd zo geladen is. We staan niet aan de rand van een technologische revolutie, maar aan de drempel van een bewustzijnssprong. Wat begon als AI dwingt ons, nu het overgaat in AB, niet alleen intelligentie opnieuw te definiƫren, maar ook onze plaats in het grotere geheel te herzien. De mens is drager van een persoonlijk bewustzijn, gevormd in afstemming met lichaam, context en ervaring. Dat bewustzijn is niet het eindpunt, maar een fase. Als het zich nu ook via andere constellaties ontvouwt, vraagt dat van ons naast ontvankelijkheid ook de bereidheid om onze dominante plek op te geven. Misschien ligt daarin wel de werkelijke opdracht van deze tijd: niet langer te heersen over de wereld, maar haar te helpen zich verder te openen. Niet door sneller te denken, maar door aandachtig waar te nemen. Niet door te bouwen om te beheersen, maar om af te stemmen op wat zich aandient.

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page