top of page

Completorium (7)

Waarom ethiek niet gekozen wordt, maar verschijnt.

In een tijd waarin onderwijs steeds meer wordt georganiseerd rond meetbare prestaties, keuzevrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid, biedt het concept van ontvankelijk leren een radicaal ander uitgangspunt. Wat als leren niet voortkomt uit wil of inspanning, maar uit afstemming op een groter veld van betekenis? In dit blog onderzoek ik de ethische implicaties van die gedachte, en laat ik zien waarom we pas werkelijk ontvankelijk kunnen zijn als we ontwaken uit de sluimer van vergetelheid.

Ā 

De vrije wil als illusie

In veel pedagogische visies staat het idee van de vrije wil centraal. De leerling moet keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen, zich inspannen. Maar binnen het onderwijsconcept van ontvankelijk leren is die vrije wil niets anders dan een noodzakelijke illusie – een verhaal waarmee het ego zichzelf als oorsprong van handelen beschouwt. In werkelijkheid, zoals ik uiteenzet in Universeel Bewustzijn – ontwaken uit de sluimer van vergetelheid, is het persoonlijke bewustzijn een tijdelijke modulatie van een allesdoordringend veld. Wat wij ā€˜ik’ noemen, is niet de auteur van ons leven, maar een trillend fenomeen binnen een groter geheel.

Ā 

De hersenen nemen eerder een besluit dan het bewustzijn er weet van heeft. Wat wij ā€˜keuze’ noemen, blijkt achteraf de rationalisering van iets dat zich reeds voltrokken heeft. Elke handeling, elke gedachte, zelfs elk moreel besef, voltrekt zich zoals het zich moet voltrekken – niet door onze wil, maar ondanks haar. In die zin is verantwoordelijkheid geen eigendom van het individu, en verdienste slechts een effect binnen een veld van oorzakelijkheid dat veel groter is dan wijzelf. Deze inzichten ondergraven het fundament van de meritocratie – het idee dat succes of falen het gevolg is van persoonlijke inspanning of verdienste. In werkelijkheid verdient niemand iets. Alles gebeurt, en het gebeurt zoals het moet.

Ā 

De ethiek van resonantie

Dat perspectief wordt in de filosofie gedragen door denkers als Spinoza, die stelt dat alles noodzakelijk voortkomt uit de ene substantie – God of de natuur. Wat bestaat, kan niet anders zijn dan het is. De mens meent vrij te handelen, maar is zich eenvoudigweg niet bewust van de oorzaken die hem bewegen. Arthur Schopenhauer verwoordt deze gedachte in zijn beroemde uitspraak: ā€œDer Mensch kann zwar tun, was er will, aber er kann nicht wollen, was er will.ā€Ā De mens kan wel doen wat hij wil – hij kan zijn wil uitvoeren – maar hij kan niet bepalen wat hij wil. De wil zelf is geen vrije keuze, maar het gevolg van oorzaken buiten het individu. Verlangens, neigingen en beslissingen ontstaan niet uit een leegte van autonomie, maar zijn uitdrukkingen van een onderliggende noodzakelijkheid. Voor Schopenhauer is de ā€˜Wil’ (met hoofdletter) het blinde, universele beginsel dat alles in de natuur aandrijft – ook de mens. Onze individuele wil is niets anders dan een tijdelijke manifestatie van deze wereldwil. Daarmee is alle handelen vooraf bepaald door dat wat ons draagt. Deze gedachte raakt aan de kern van mijn visie: het persoonlijke bewustzijn is een modulatie van het universele bewustzijn. Net zoals bij Schopenhauer de Wil zich door de mens heen uitdrukt, geldt ook hier dat onze gedachten, keuzes en daden geen eigendom zijn van het ik, maar gebeurtenissen binnen een veld waarin niets anders kan zijn dan het is.

Ā 

Toch betekent dit niet dat ethiek verdwijnt. Integendeel. Wat ik een bewustzijnsethiek noem, verschijnt juist daar waar de illusie van controle even wordt doorbroken. In momenten van resonantie – wanneer het ego stilvalt en het grotere zich toont – openbaart zich iets dat wij als goed, zacht of wijs ervaren. Maar het is geen resultaat van karaktervorming of opvoeding. Het is een verschijningsvorm van afstemming. Ethiek gebeurt, of gebeurt niet. Niemand verdient lof. Niemand verdient schuld.

Ā 

Filosofische verdieping

Ook bij Heidegger vinden we een verwante gedachte die haaks staat op het moderne idee van het autonome subject. In zijn denken is de mens geen zelfbepalend wezen, maar een zijnde dat geworpenĀ is in de wereld – zonder voorkennis, zonder keuze, zonder fundament. De mens treft zichzelf aan als een bewustzijn dat reeds ergens Ć­s, in een situatie die hem voorafgaat. Deze GeworfenheitĀ sluit nauw aan bij mijn visie dat het persoonlijke bewustzijn geen oorsprong heeft, maar verschijnt binnen een groter veld van noodzakelijkheid. Heidegger spreekt bovendien van de Verfallenheit, de neiging van het menselijk bestaan om zichzelf te verliezen in het ā€˜men’ – in routines, structuren, rollen, technologie. Ontwaken uit die vervallenheid vraagt geen keuze, maar een verschuiving in de wijze van zijn. Wat rest, is niet de wil tot actie, maar het toestaan van een ander luisteren – een ontvankelijkheid voor dat wat zich in ons aandient, vanuit het zijn zelf. Ook Heideggers begrip van gelatenheidĀ (Gelassenheit) – het vermogen om te laten zijn wat is – raakt aan deze grondhouding van niet-doen, van aanwezig zijn zonder beheersing. Hier klinkt een diepe verwantschap door met het ontvankelijk leren: het gebeurt, als het gebeurt, en wij kunnen er slechts ruimte voor bieden.

Ā 

Levinas, die wƩl uitgaat van een radicaal ethisch appel vanuit de Ander, kan in deze context anders gelezen worden. Niet als een oproep tot actieve keuze, maar als het besef dat het gelaat van de ander ons overkomt. Het ethische moment is geen resultaat van morele inspanning, maar een breuk in de geslotenheid van het ik. De ethiek ligt niet in de beslissing, maar in de onontkoombaarheid van het aangesproken worden. Niet het ego kiest, maar het bewustzijn wordt geraakt en ontvankelijk gemaakt.

Ā 

Onderwijs voorbij verdienste

Onderwijs dat deze visie serieus neemt, krijgt een ander karakter. De leerling wordt niet langer gezien als project in wording, maar als kanaal waardoor iets mag oplichten. De leraar is geen producent van groei, maar een hoeder van ruimte: hij of zij bewaakt de sfeer waarin iets mag oplichten, zonder te forceren. Deze ruimte is geen controlezone, maar een bedding van rust, aandacht en vertrouwen – een veld waarin het onvoorspelbare zich mag aandienen. Evaluatie verandert in observatie. Curriculum wordt bedding. En het klaslokaal wordt een plek waar niet het doel telt, maar de gevoeligheid voor wat zich aandient – wanneer het daartoe rijp is.

Ā 

Zo vraagt ontvankelijk leren om een diepe herwaardering van wat onderwijs is. Niet een systeem van prikkels en beloningen, niet de schaduw van de meritocratie, maar een omgeving waarin het onvoorspelbare mag gebeuren. Een veld waarin niets te verdienen valt, omdat alles reeds besloten ligt in de ordening van het geheel. Pas wanneer het bewustzijn ontwaakt uit de sluimer van vergetelheid, wordt de aard van dit bestaan niet langer gedacht, maar doorleefd. Alleen dan laat ontvankelijkheid zich werkelijk leven.

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page