Ontvankelijk leren (6)
- Marc Cornelisse
- 1 dag geleden
- 5 minuten om te lezen
Wat is bij ontvankelijk leren de rol van technologie in relatie tot kennisontsluiting? Vanuit het perspectief van ontvankelijkheid is leren geen proces van controle, beheersing of informatieoverdracht, maar een innerlijke afstemming op een dieper veld van betekenis. Deze visie roept de vraag op hoe technologie zich hiertoe verhoudt. Kan technologie bijdragen aan het ontsluiten van het transcendente kennisdomein, of vormt zij juist een hindernis voor de ontvankelijkheid van het bewustzijn?
Ā
The Matrix
De film The Matrix biedt een intrigerend filosofisch uitgangspunt. In deze klassieker zijn mensen via een kabel rechtstreeks verbonden met een digitale werkelijkheid die hen de illusie van het echte leven voorspiegelt. Kennis en vaardigheden worden in deze wereld niet opgebouwd via ervaring, maar direct geüpload in het brein, zoals wanneer Neo in enkele seconden vechttechnieken beheerst. Dit roept een fundamentele vraag op: als technologie ons vermogen om informatie te ontvangen, te verwerken en zelfs te belichamen radicaal verandert, wat betekent dat dan voor onze relatie tot kennis? Is kennis slechts data die overdraagbaar is, of vereist werkelijk inzicht ook ervaring, resonantie en innerlijke afstemming? In de film blijkt dat Neo pas werkelijk toegang krijgt tot zijn potentieel wanneer hij gelooft, wanneer hij zich opent voor iets wat zijn rationele brein overstijgt. Zo bezien toont The Matrix niet alleen de technologische verleiding, maar ook de noodzaak van een bewustzijn dat zich ontvankelijk afstemt op een dieper veld van betekenis. Is technologie daarin een brug, een interface tussen het persoonlijke bewustzijn en een groter kennisveld? Of vormt zij juist een laag die ons afsnijdt van wat werkelijk is?
Ā
Twee scenarioās
Dit roept een fundamentele vraag op: waar positioneert technologie zich ten opzichte van het persoonlijke bewustzijn en het transcendente kennisdomein? Staat zij tussen beide in als een bemiddelende laag die toegang kan verschaffen tot een dieper veld van betekenis? Of ontwikkelt zij zich als een zelfstandige laag naast het persoonlijke bewustzijn, zonder verbinding met het transcendente domein? Er zijn grofweg twee scenarioās te onderscheiden:
Technologie als tussenlaag
In dit scenario fungeert technologie als een brug tussen het persoonlijke bewustzijn en het transcendente kennisdomein. Zij ondersteunt het waarnemend en reflectief vermogen van de mens door patronen zichtbaar te maken, intuĆÆtieve inzichten te voeden en het veld van betekenis open te leggen. Mits juist ingezet, kan technologie zo bijdragen aan ontvankelijkheid en verdieping: niet door de inhoud te produceren, maar door de condities te scheppen waarin inzicht zich kan aandienen.
Technologie als zelfstandig domein
In dit alternatief ontwikkelt technologie zich los van het persoonlijke bewustzijn. Ze vormt dan geen brug, maar een parallel systeem dat opereert op basis van berekening, logica en optimalisatie. De verbinding met het transcendente kennisdomein ontbreekt; technologie kan dit domein niet betreden omdat zij zelf geen bewustzijn kent. In plaats van resonantie en afstemming ontstaat vervlakking: technologie vervangt menselijke processen, maar zonder toegang tot de diepere lagen van betekenis. Daarmee dreigt zij eerder de ontvankelijkheid te ondermijnen dan te ondersteunen, vooral wanneer zij prikkels opstapelt, ritme versnelt of reflectie verdringt, in plaats van deze juist te faciliteren.
Ā
Hoewel The MatrixĀ suggereert dat technologie directe toegang kan verschaffen tot kennis ā denk aan het downloaden van vechtprogrammaās of talen ā blijft dit een fictieve voorstelling. In werkelijkheid kan technologie zich niet zelfstandig afstemmen op het transcendente kennisdomein, omdat zij van een wezenlijk andere aard is. Dat veld behoort tot het universele bewustzijn en is slechts toegankelijk via het levende, voelende bewustzijn van organismen. Technologie, hoe geavanceerd ook, mist innerlijkheid, affectieve resonantie en ontvankelijkheid. Zij kan daarom nooit rechtstreeks in contact treden met dit veld, maar hooguit dienstbaar zijn aan de mens die wĆ©l tot afstemming in staat is.
Ā
Virtuele ontvankelijkheid
Technologische kennis is bij uitstek ontsloten aan de mensheid. Door de eeuwen heen hebben we onze vermogens vertaald naar instrumenten, machines en digitale netwerken. Kunstmatige intelligentie vormt daarin een recent hoogtepunt: systemen die patronen herkennen, voorspellingen doen en zelfs ogenschijnlijk creatieve producten genereren. In zekere zin vertoont AI een schijn van ontvankelijkheid: het systeem leert van input en past zich aan. Maar deze ontvankelijkheid is functioneel, niet bewust. AI mist innerlijkheid, affectieve resonantie en het vermogen om geraakt te worden. Het bezit geen toegang tot het veld van betekenis, enkel tot data.
Ā
De vraag is niet óf technologie kennis ontsluit ā dat doet zij onmiskenbaar ā maar of zij ook kan bijdragen aan ontvankelijkheid voor het transcendente veld. Technologie vormt geen brug tussen persoonlijk en universeel bewustzijn, maar kan wel omstandigheden creĆ«ren waarin afstemming gemakkelijker ontstaat: rust, vertraging, helderheid, ordening of zintuiglijke verruiming. Denk aan toepassingen die afleiding verminderen, reflectie ondersteunen of contemplatie uitnodigen. Niet als bemiddelaar, maar als katalysator van de ruimte waarin bewustzijn geraakt kan worden. Deze potentie van technologie tot afstemming krijgt een bijzondere relevantie in het onderwijs, waar juist ontvankelijkheid de ruimte voor leren opent.
Ā
Educatieve toepassingen
Ook educatieve technologie kan daarin een rol spelen, bijvoorbeeld door fundamentele routines herhaald en ritmisch aan te bieden. Zo ontstaat op onbewust niveau een basisstructuur die het bewustzijn voorbereidt op het ontvangen van diepere inzichten. Cruciaal is dat technologie verrijkt, niet vervangt; opent, niet vult; ondersteunt, niet stuurt. Alleen dan blijft zij werkelijk dienstbaar aan een leerproces dat in ontvankelijkheid wortelt.
Ā
Vervreemdende dienstbaarheid
De spanning tussen dienstbaarheid en vervreemding is ook door verschillende denkers filosofisch belicht. Heidegger waarschuwde dat technologie de wereld reduceert tot een voorraadschuur van middelen: het wezen van de techniek is volgens hem niet technisch, maar ontologisch. Ze verandert onze verhouding tot de werkelijkheid zelf. Neil Postman wees op de neiging van technologie om haar eigen doelen op te leggen aan de samenleving, waarbij we nauwelijks merken wat we onderweg verliezen. Bernard Stiegler benadrukte dat technologie zowel geheugen als bewustzijn hervormt: het exosomatische geheugen dat wij bouwen via techniek kan een uitbreiding zijn van ons bewustzijn, maar ook een bron van vervreemding. Deze visies onderstrepen dat technologie niet neutraal is: haar vorm en toepassing bepalen of zij het bewustzijn opent voor het veld van betekenis, of dat zij het daarvan juist afsluit.
Ā
Deze spanning tussen dienstbaarheid en vervreemding is ook door hedendaagse denkers filosofisch verkend. Byung-Chul Han waarschuwt dat technologie, door alles zichtbaar en beschikbaar te maken, het vermogen tot ontvankelijkheid juist ondermijnt. Matthew Crawford laat zien hoe digitale systemen onze aandacht verstrooien en de belichaamde betrokkenheid met de wereld verzwakken. James Bridle ten slotte beschrijft hoe technologie een eigen orde ontwikkelt, die ons verder verwijdert van betekenis in plaats van die te ontsluiten. Deze stemmen maken duidelijk: technologie is geen neutraal instrument, maar vraagt om een kritische afstemming. Alleen dan kan zij - met omzichtigheid ingezet - bijdragen aan de ruimte waarin bewustzijn geraakt wordt.
Ā
Existentiƫle benadering
De inzet van technologie in het onderwijs is geen technische, maar een existentiĆ«le aangelegenheid. Haar toegevoegde waarde ligt niet in efficiĆ«ntie of controle, maar in haar vermogen om bij te dragen aan de innerlijke ruimte waarin inzicht zich kan aandienen. Technologie is geen brug naar het transcendente kennisdomein ā dat blijft het domein van het levende bewustzijn ā maar zij kan wĆ©l, mits zorgvuldig en met aandacht ingezet, een katalysator zijn: een versterker van de omstandigheden waarin afstemming mogelijk wordt. Dat vraagt om grote fijngevoeligheid. AI en digitale middelen kunnen patronen zichtbaar maken, vertraging ondersteunen, en uitnodigen tot verwondering. Maar zodra zij de plek innemen van het innerlijk proces van ontvouwing, verschuift de aandacht van resonantie naar productie en raakt het wezenlijke verloren. De vraag is dan ook steeds: opent deze technologie het veld van betekenis, of sluit zij het af?
Ā
Ethische ontvankelijkheid
Ontvankelijk leren krijgt in dat licht een nieuwe urgentie. Niet als nostalgie naar een tijd zonder schermen, maar als bewuste tegenbeweging tegen vervlakking, versnelling en vervreemding. In een wereld die steeds meer gestuurd wordt door wat technologie kan, wordt het des te belangrijker te luisteren naar wat bewustzijn nodig heeft. Dat vraagt om een ethiek van ontvankelijkheid, waarin technologie niet autonoom opereert, maar zich laat plaatsen in dienst van iets groters.
Ā
Tot slot
Misschien is dat wel de diepste opdracht van deze tijd: om met alles wat we hebben ontwikkeld, het vermogen tot geraakt worden niet te verliezen. Niet de technologische prestaties op zich bepalen de waarde van leren, maar de mate waarin ze het bewustzijn uitnodigen tot ontvankelijkheid.
Comments