Drijfhout
- Marc Cornelisse
- 1 dag geleden
- 4 minuten om te lezen
De meeste van mijn blogs zijn geschreven vanuit inzicht. Ze verwoorden mijn filosofie over het universele bewustzijn, duiden wat zich aandient en maken betekenis zichtbaar. Dit blog is anders. Geen beschouwing, maar een bekentenis. Geen poging om te verklaren, maar om te blijven zwemmen op het moment dat de vermeende grip een illusie blijkt te zijn.
Ā
Hier schrijft geen waarnemer op afstand, maar een mens van binnenuit. Een mens die weet, maar zich desondanks soms afgesloten voelt. Die het veld kent, maar het niet altijd ervaart. Die zwemt, niet uit vrijheid, maar bij gebrek aan grond. Hier spreekt geen systeem, maar een stem. Hier klinkt geen zekerheid, maar een echo van het breekbare zijn.
Ā
Inzicht in de aard van het bestaan leidt niet per definitie tot een zorgeloos bestaan. Dit lijkt een vanzelfsprekende vaststelling, maar voor wie zich werkelijk heeft afgestemd op de diepte van het universele bewustzijn, dringt de tragiek ervan soms ten volle door. Want juist door het weten dat alles resonantie is, dat het persoonlijke bewustzijn slechts een modulatie is van een groter veld, ontstaat het schrijnende contrast met de momenten waarop die resonantie afneemt.
Ā
Wat rest, is weltschmerz. Geen romantische melancholie, maar een voelbare vervorming van het ervaringsveld. Het persoonlijke bewustzijn trekt zich samen en verliest tijdelijk de afstemming met het dragende geheel. De mens wordt dan niet gedragen, maar draagt zichzelf. Hij raakt in paniek, zoals iemand die te water raakt en het zwemmen verleert. In zijn angst probeert hij zich vast te klampen aan iets en grijpt daarbij naar zijn eigen arm, in de waan dat het drijfhout is. Hij beseft niet dat hij zichzelf vasthoudt en dat juist dat grijpen hem doet zinken. In plaats van te vertrouwen op zijn vaardigheid om te kunnen zwemmen, raakt hij verstrikt in een reflex die hem scheidt van de dragende ruimte.
Ā
Han de Wit gebruikt deze metafoor in De lotus en de roosĀ om de oorsprong van het ego te verduidelijken: niet als oorsprong van kracht, maar als angstreactie. De ik-gedachte ontstaat precies op het punt waar vertrouwen plaatsmaakt voor kramp. In termen van mijn filosofie: het persoonlijke bewustzijn, dat oorspronkelijk een open modulatie is van het universele veld, schiet in contractie. Wat bedoeld is om te stromen, raakt verstrikt in zichzelf. Het grijpt naar vorm, naar controle, naar identiteit. Zo ontstaat een illusie van afgescheidenheid, die pijnlijk werkelijk kan worden ervaren. Ik herken die beweging. Ook ik raak soms de afstemming kwijt. Dan voel ik het veld niet meer. Dan probeer ik mezelf overeind te houden met woorden, herinneringen en relaties. Dan grijp ik, net als die zwemmer, naar iets wat mij moet redden en ontdek ik te laat dat het mijn eigen arm is.
Ā
Juist door het gevoel iemand te zijn, wordt leven soms zo'n zwaarmoedige exercitie. Mijn persoonlijkheid vormt dan een knooppunt van emoties, herinneringen, verlangens en angsten. En toch is het diezelfde persoonlijkheid die betekenis mogelijk maakt. Door mijn rol als vader en grootvader ervaar ik verbondenheid. Het in stand houden van deze relatielijnen schenkt mij richting, zolang mijn lichaam tenminste wil meewerken. Maar zelfs die zorg laat ik soms vallen wanneer het donkere veld van mijn depressie zich over mij sluit. Dan wankelt de vorm en dreigt zelfs de liefde te verdampen in de kilte van onvermogen.
Ā
In hoofdstuk 3 van mijn boek Filosofie ad ultimumĀ beschrijf ik hoe het persoonlijke bewustzijn meestal niet open is, maar verkrampt. De standaardtoestand is eerder gesloten dan ontvankelijk. Het universele veld is weliswaar altijd aanwezig, maar manifesteert zich slechts wanneer het innerlijke diafragma zich opent. Dat gebeurt niet door wil of kennis, maar door toestaan. Door meditatie, ontspanning, stilte, contact en soms ook door crisis. Maar wanneer het veld zich niet opent, lijkt alles zinloos. Het lijden is dan geen vergissing, maar een teken dat de afstemming ontbreekt.
Ā
En toch⦠zelfs in die geslotenheid blijft er iets resoneren. De pijn van afgescheidenheid is geen bewijs van werkelijk afgescheiden zijn. Het is de echo van een gemis. Weltschmerz is dan geen afwezigheid van betekenis, maar het onvervuld zijn van een veldconditie. Het bewustzijn dat niet kan rusten in zichzelf, omdat het zichzelf niet ervaart als open resonantie, maar als afgesloten vorm.
Ā
Na zoān periode kan ik weer loslaten. Ik zwem, niet naar iets toe en niet uit angst, maar vanuit een stille vanzelfsprekendheid die zich niet laat afdwingen. Doorgaan met leven voelt dan als zwemmen in open water, zonder houvast, zonder richting en zonder oever. Dat besef is zowel bevrijdend als ontmoedigend. Er is geen einde, geen aankomst, geen vaste wal waar ik rust zal vinden. Alles is water, alles is bewustzijn, alles is zijn.
Ā
En juist daar, in die eindeloze beweging, slaat het weten soms om in moedeloosheid. Niet omdat ik dreig te verdrinken, maar omdat ik weet dat ik altijd zal moeten blijven zwemmen. Niet uit kracht, maar omdat er niets anders is wat mij draagt. Soms denk ik dat dit het werkelijke offer is van het hebben van bewustzijn, dat het zich toont in een vorm die zichzelf niet altijd kan dragen, zichzelf ervaart als iemand die weet, zonder in dat weten tot rust te komen en voortdurend beweegt tussen openheid en geslotenheid, tussen resonantie en ruis.
Ā
Ik schrijf dit niet als verklaring, niet als troost en zeker niet als leerstelling, maar ik schrijf dit omdat ik besta. En omdat dit bestaan in zijn breekbaarheid misschien wel de meest zuivere vorm van weten is die ik op dit moment kan belichamen.
Comments