top of page

Gezond verstand

Bijgewerkt op: 25 okt. 2021

Een hulpmiddel om de wetenschap te begrijpen of een valkuil?


Waar komt die adoratie voor ons denkvermogen toch vandaan? Om dat te begrijpen, moeten we ongeveer 400 jaar terug in de tijd. René Descartes (1596-1650) ontwikkelde een filosofie waarbij hij de basis van zijn epistemologie in zichzelf zocht: ik denk, dus ik ben. En ten aanzien van de betrouwbaarheid van zijn waarneembare wereld beriep hij zich op een volmaakte God. Volgens hem kon er geen kwade genius (genius aliquis malignus) bestaan, die een illusionaire wereld had gecreëerd, omdat dat zijn volmaaktheid zou ondermijnen. Met een grondhouding van ‘methodische twijfel’ probeerde hij vanuit zijn ratio consistente kennis op te bouwen. In de opmaat naar de Verlichting - grofweg de 18de eeuw - legde hij dus de basis voor de dominantie van het gezond verstand.


Met het gezonde verstand bedoelt men in het algemeen het op praktische ervaring en nuchtere aanschouwing gebaseerde inzicht in het alledaagse (aldus een internetgebruiker). Volgens de Dikke van Dale is 'gezond verstand' het onbedorven, natuurlijk verstand (vaak tegenover aangeleerde kennis).


In de westerse wereld was in de 17de en 18de eeuw, de tijd ook rijp geworden voor het empirisme, een stroming waarin men kennis voornamelijk baseerde op waarnemingen. De kracht van de wetenschap was dat de onderzoeker (het subject) bij de bestudering van verschijnselen, zich tegenover het object plaatste. Dit overigens in schril contrast met stromingen in de oosterse wereld - zoals het boeddhisme, taoïsme of hindoeïsme - waarin men zich door middel van meditatie richtte op de eenheidservaring tussen subject en object. Het alom geprezen gezonde verstand heeft ons veel gebracht, maar blokkeerde ook de kans op mystieke ervaringen.


Gezond verstand is in onze huidige samenleving meestal een goed richtsnoer, dus ook in de wetenschap. Het behoedt velen van ons voor ongerijmde redeneringen, complottheorieën en misantropie. Maar om ongebaande paden te bewandelen, is meer nodig. Om onontgonnen terrein te exploreren is creativiteit en lef nodig. Men moet buiten de geijkte kaders durven denken, out of the box. Het gezond verstand kan dat belemmeren en daardoor als het ware een barrière vormen. Een valkuil wordt in de Dikke van Dale gedefinieerd als ‘iemands zwakke punt’. In deze context is dat zwakke punt wellicht het niet met het gezonde verstand kunnen beslechten van die barrière.


De contradictie tussen de wetten van Newton en de Maxwellvergelijkingen ten aanzien van de superpositie van snelheden, werd expliciet zodra de lichtsnelheid erbij betrokken was. Het gezond verstand zegt ons dat snelheden relatief zijn. Als je met je auto 100 km/u rijdt en wordt ingehaald door een auto die 110 km/u rijdt, dan zie je die auto met een snelheid van 10 km/u passeren. Het vergt dus moed - en dat gaat voorbij het gezonde verstand - om een theorie op te bouwen die uitgaat van een constante lichtsnelheid die geldt voor alle waarnemers, ongeacht welke snelheid de waarnemer heeft. Uiteindelijk bleek uit de experimenteel bevestigde consequenties van dit postulaat, namelijk lengtecontractie en tijdsdilatatie, dat dit axioma correct was.


Een ander fenomeen waarbij louter gezond verstand een valkuil kan zijn, is serendipiteit. In de Dikke van Dale wordt dit omschreven als ‘de gave om door toevalligheden en intelligentie iets te ontdekken waar men niet naar op zoek was’. Het gezonde verstand speelt hierbij wel een rol, maar pas op de tweede plaats. Allereerst moet de onderzoeker namelijk oog hebben voor die zaken die zich toevalligerwijs aandienen. Men moet in staat zijn om mogelijk nieuwe correlaties of causaliteiten op te merken, ook al was men daar niet expliciet naar opzoek. Terzijde wordt ter zake. De bekendste voorbeelden van serendipiteit zijn waarschijnlijk de ontdekking van Amerika door Columbus (in 1492) en de ontdekking van penicilline door Fleming (in 1928).


Binnen de chaostheorie onderscheidt men een bovenstroom (ter zake) en een onderstroom (terzijde). De bovenstroom is weliswaar nog dominant (I), maar nadert het einde van haar complexiteitsgroei. Het gezond verstand zegt ons dat - ook al is het einde van de levensvatbaarheidcurve inzicht - een status quo (b) de beste voortgang is, maar dat is een valkuil. In feite is het systeem, de theorie of het model in een bifurcatiepunt aangekomen, een punt waarop de uiteindelijke voortgang bepaald wordt: ineenstorting (a), status quo (b) of voortgang volgens nieuwe uitgangspunten (II). In een grafiek kan dat als volgt weergegeven worden.

Crisis is kans. In het geval van aanpassing, bestaan de twee varianten (I en II) tegelijkertijd in de overlappingsfase, maar variant I sterft uit en variant II krijgt de overhand.


Ondanks dat we kunnen stellen dat we gezegend zijn met een gezond verstand, moeten we enorm alert blijven voor de vele valkuilen die door datzelfde gezonde verstand op ons pad te vinden zijn (denk bijvoorbeeld aan drogredeneringen). Gezond verstand kan ons ook blind maken voor creativiteit en serendipiteit, waardoor uiteindelijk kansen gemist worden.

99 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page