In mijn blog ‘Spotlight’ schreef ik al dat taalgebruik onvermijdelijk - bewust of onbewust - altijd tot framing leidt. De intentie van de initiator bepaalt of er al dan niet sprake is van opzettelijke manipulatieve framing. Hoe de boodschap uiteindelijk geïnterpreteerd wordt door de ander, hangt af van zijn interpretatie van de intentionaliteit van de initiator. Er zijn volgens mij vier situaties te onderscheiden.
Functionele gewoonten
In onze jeugd hebben we allemaal functionele gewoonten aangeleerd, gewoonten waarmee we gewenste (re)acties bij de ander kunnen bewerkstelligen. Net als met andere vaardigheden, geldt ook voor deze vaardigheid dat de een er beter in is dan de ander. Er zijn mensen die deze functionele gewoonten heel subtiel weten toe te passen, zodat de ander in de veronderstelling blijft dat hij uit vrije wil handelt (een autonoom bepaalde actie uitvoert), terwijl hij in feite wordt gemanipuleerd (een door de ander geïnduceerde actie uitvoert). Daar waar de ander ‘duwt’, zal de initiator ‘trekken’ en vice versa. De hierdoor verkregen harmonie wordt door de initiator misbruikt door vervolgens gezamenlijk in een richting te bewegen waar de ander eigenlijk helemaal niet heen wilde.
Drogredeneringen
Als iemand coûte que coûte zijn doel wil bereiken en deze relatief milde vorm van manipulatie niet werkt, dan zal hij uit een ander vaatje moeten tappen. Als er geen sprake is van hetzij een functioneel hiërarchieverschil of hetzij een ouder-kind relatie, dan kan de initiator gebruikmaken van een drogredenering door zich bijvoorbeeld te beroepen op uitspraken van wetenschappers, journalisten of andere autoriteiten ten aanzien van de voorliggende kwestie. Zijn troef is in dat geval ‘vermeende kennis’, die niet subiet door de ander te verifiëren valt en die hem daardoor de wind afhankelijk maakt.
Als je denkt een reus te zien, kijk dan eerst naar de stand van de zon. Misschien
is het slechts de schaduw van een dwerg.
Zo zijn er nog veel meer drogredeneringen waardoor de ander op het verkeerde been kan worden gezet. Deze kun je nalezen in het stuk ‘Over het denken’ onder de menu-button ‘Wat kan ik weten?’.
Angst of verleiding
Tot nu toe heb ik het alleen nog maar gehad over retorica. Om de ander dingen tegen z’n wil te laten doen (of zeggen), kan de initiator ook een psychisch pressiemiddel inzetten. Door te dreigen met geweld, kan de initiator de ander relatief eenvoudig laten doen wat hij wil. Bedreigingen appelleren aan angst en angst maakt de ander heel gedwee. De initiator kan ook nagaan of de ander iets op zijn kerfstok heeft, iets dat het daglicht eigenlijk niet kan velen. Daarmee is de ander namelijk chantabel geworden. Een benarde situatie waarin niemand graag terecht wil komen. De initiator zwijgt over zijn misdragingen, zolang de ander doet wat hij zegt. Ook hier is angst de drijfveer voor het handelen van de ander. Tot slot kan de initiator proberen of de ander wellicht omkoopbaar is. Met een alsdan-scenario wordt de ander een worst voorgehouden. De vraag is dan of de ander bestand is tegen deze verleidingstechniek. Ja, het wordt er niet fraaier op, maar al deze vormen van manipulatie komen in de praktijk helaas voor. In werkelijkheid is een en ander natuurlijk nog veel complexer, omdat de rol van initiator afwisselend door beiden vervuld zal worden.
Transactionele analyse (TA)
Deze theorie, ontwikkeld door de psychiater Eric Berne, beschrijft de complexe dynamiek van de communicatie tussen twee personen. Beide personen beschikken grofweg over drie communicatieniveaus, namelijk die van ouder, volwassene en kind. Tijdens de communicatie wisselt men regelmatig en vaak ook onbewust van niveau. Duikt de een bijvoorbeeld in de kindrol (prikkel), dan manipuleert hij de ander automatisch in de ouderrol (respons). De beste communicatie vindt echter plaats als beiden vanuit de volwassen positie met elkaar praten, maar in de praktijk is dat knap lastig. Zo kan de een vanuit de ouderrol de ander in een kindrol duwen door hem bijvoorbeeld een schuldgevoel aan te praten. Andersom werkt het ook. Als de een bijvoorbeeld expliciet in de kindrol duikt door zich te manifesteren als slachtoffer, manipuleert hij de ander als redder in de ouderrol. Op internet zijn bij de afbeeldingen heel veel voorbeelden te vinden. Let er maar eens op: deze vorm van manipuleren komt vaker voor dan je denkt.
Discriminatie of vernedering
Bij de tot nu toe besproken vormen van manipulatie waren de betrokkenen in principe volkomen gelijkwaardig. Maar wat nu als dat niet het geval is? Wat nu als er sprake is van een functioneel hiërarchieverschil? Bijvoorbeeld directeur/werknemer, politie/arrestant, docent/leerling of ouder/kind. Natuurlijk zijn beide personen in deze duo’s menselijk gezien nog steeds volkomen gelijkwaardig, maar één van de twee heeft in voorliggende kwesties die voor wat hun betrokkenheid betreft relevant zijn, een dominante rol. Niet dat zij zich daarop mogen beroepen, maar we weten allemaal dat macht kan corrumperen. Onzekerheid bij de persoon die de dominante rol vervult, kan leiden tot autoritair gedrag ofwel machtsmisbruik. Als er bij degene met de dominante rol op grond van andere verschillen - zoals huidskleur, geslacht, geaardheid of geloof - ook nog sprake is van een gevoel van suprematie over de ander, dan gaat manipulatie tevens gepaard met discriminatie of vernedering.
Schaalgrootte
Manipulatie kan natuurlijk ook op een veel grotere schaal plaatsvinden dan tussen twee mensen. Onze samenleving is inmiddels zo complex geworden dat de daarin werkende systemen elkaar soms ook bestrijden. Denk bijvoorbeeld aan thema’s als het neoliberalisme, kapitalisme, klimaatverandering, handelsoorlogen en pandemiebestrijding. Waar moeten we voor gaan? Of hoe gaan we ermee om? Is de anderhalve-meter-samenleving nodig of niet? Voor elk standpunt is er tegenwoordig wel bewijs te vinden. Het is vandaag de dag heel moeilijk om nepnieuws van feiten te onderscheiden. De overheid beroept zich in het outbreak management team (OMT) op de wetenschap. Maar verkondigt de wetenschap inderdaad de feiten? Zolang R&D (research & development) in hoge mate gefinancierd wordt door ‘het bedrijfsleven’, durf ik daar wel vraagtekens bij te plaatsen. En wat te denken van de jongste ontwikkelingen, waarbij men ervan uitgaat dat diegene die over de meeste data beschikt in feite de macht in handen heeft.
Nadenkend over al deze vormen van manipulatie, vragen de uitspraken ‘het leven is maakbaar’ en ‘de mens handelt uit vrije wil’ wellicht weer om een herbezinning.
ความคิดเห็น