Oorlog met andere ogen
- Marc Cornelisse
- 5 uur geleden
- 6 minuten om te lezen
Dit is geen neutrale analyse maar een manifest. Het wil laten zien hoe oorlog en geweld vanuit een ander mensbeeld verstaan kunnen worden en welke ruimte voor ontvankelijkheid daardoor zichtbaar wordt. Het uitgangspunt is het inzicht dat de vrije wil een illusie is en dat geen enkel handelen ontspringt aan een autonome bron. Wat wij gewoonlijk zien als keuze of beslissing, verschijnt in werkelijkheid als moment in een lus van wederkerige beïnvloeding. Angsten, belangen, vernederingen en machtsposities versterken elkaar en maken dat bepaald gedrag op een gegeven moment onvermijdelijk zichtbaar wordt. Oorlog kan in dit licht niet langer worden opgevat als de vrije beslissing van één leider of natie, maar als een condensatie van spanning die zich tot in het extreme heeft verhard.
Tirannie en dictatuur vormen de uiterste gedaante van zo’n verstarring. Waar openheid verdwijnt en resonantie wordt vervangen door de geslotenheid van ego en macht, blijft een systeem over dat zichzelf eindeloos reproduceert. In dat systeem wordt de mens gereduceerd tot instrument en wordt geweld niet langer tegengesteld aan orde, maar tot fundament van orde gemaakt. De oorlog in Oekraïne laat dit mechanisme zien. De figuur van de tiran lijkt een autonome bron van agressie. Maar ook hij en zijn inner circle bevinden zich in een terugkoppelingslus, die in dit geval bestaat uit angsten, identiteitsdrang, geopolitieke afhankelijkheden, vernederingen en megalomanie uit het verleden. Wie dit niet erkent, schrijft hen een bijna bovenmenselijke autonomie toe en bevestigt juist de illusie die doorbroken moet worden.
Het Westen reageert vaak vanuit de oude logica van schuld en vergelding. Het kwaad moet worden bestraft, de agressor wordt tot demon gemaakt en de eigen positie tot morele superioriteit verheven. Het gevolg is dat boycots en sancties vooral als strafmaatregelen worden verstaan en wapenleveranties krijgen de betekenis van vergelding. Zo nemen veroordelingen de plaats in van responsief gedrag. Daarmee dreigt de Westerse reactie te verstarren tot spiegelbeeld van de agressie die zij bestrijdt. Deze reflex wordt versterkt door een angstlogica die zichzelf voedt. Elke wapenleverantie of investering in defensie wordt door de ander gelezen als dreiging, waardoor de cyclus van wederzijdse bewapening zich vanzelf (weer) herhaalt. Zo ontstaat een zelfvervullende profetie waarin veiligheid wordt vernauwd tot dreiging en tegenmacht, terwijl ware veiligheid juist ontstaat uit relationele erkenning en de complexiteit van verwevenheid.
Het nieuwe mensbeeld vraagt om een ander kader. De gesloten lus verliest haar vanzelfsprekendheid zodra resonantie, hoe minimaal ook, voelbaar blijft. Zonder verzet bezwijkt elke openheid onder de uiterste vorm van verstarring, al draagt ditzelfde verzet het risico in zich te verharden tot de geslotenheid waartegen het zich richt. Juist dit dubbele gegeven vormt de paradox die moet worden uitgehouden. Dat vraagt niet alleen om een ander politiek en strategisch kader, maar ook om een andere innerlijke houding. Oorlog roept emoties op van angst, woede en wraak. Deze reacties zijn begrijpelijk, maar wanneer ze de enige stem worden, verengen ze tot dezelfde geslotenheid die we bestrijden. Vrijheid verschijnt hier niet als mogelijkheid om buiten de dynamiek van de oorlog te blijven, maar als ervaring dat resonantie voelbaar blijft binnen de lussen waarin we verstrikt raken. Deze vrijheid is een existentiële beweging voorbij het ego, waarin we niet alleen handelen tegen de agressor, maar ook in onszelf de logica van vergelding doorbreken.
De gebruikelijke reacties op agressie bestaan uit sancties, wapenleveranties en diplomatieke druk. Deze middelen zijn bekend en worden ook toegepast. Toch blijft hun betekenis vaak gevangen in de logica van straf en vergelding. Daardoor versterken zij soms onbedoeld de gesloten lus waartegen zij gericht zijn. De vraag is of dezelfde middelen ook anders kunnen worden verstaan en ingezet. Zo ontstaat de mogelijkheid van een nieuw concept dat de terugkoppelingslus van de agressor niet bevestigt, maar in een beweging kan brengen die zich ten goede keert.
Het voorstel is geen verzameling van losse maatregelen, maar een samenhangende benadering. Het vernieuwende zit niet in de instrumenten zelf, die grotendeels al bestaan, maar in de betekenis die eraan wordt gegeven. Elk middel wordt hervertaald vanuit hetzelfde uitgangspunt, namelijk het beschermen van openheid en het doorbreken van geslotenheid. Zo ontstaat een beleid dat niet louter straf en vergelding voorstaat, maar dat de dynamiek van de lus zelf beïnvloedt.
De eerste pijler betreft steun aan Oekraïne. Die steun wordt begrepen als bescherming van openheid. Wapens leveren heeft dan niet de betekenis van wraak of overwinning, maar van het scheppen van minimale ruimte waarin resonantie mogelijk blijft. Een samenleving die volledig in tirannie wordt opgesloten, verliest elk kanaal van ontvankelijkheid. Bescherming tegen zo’n afsluiting vormt daarom een voorwaarde om deel te kunnen blijven nemen aan de grotere menselijke dynamiek.
De tweede pijler betreft sancties en boycots. Zulke maatregelen kunnen de gesloten lus verharden doordat de agressor zich terugtrekt in een sterker vijandbeeld en de samenleving verder afsluit. Tegelijk kunnen zij de lus verzwakken doordat de middelen om de agressie in stand te houden langzaam wegvallen. In dat geval ligt de betekenis niet in collectieve kastijding, maar in het onttrekken van voeding aan het systeem. Wanneer de lus verzwakt, ontstaat ruimte voor andere oriëntaties en nieuwe verbanden die minder vatbaar zijn voor herhaling van dezelfde geslotenheid. Economische maatregelen worden bovendien vaak gestuurd door belangen die verder reiken dan de oorlog zelf. De heropleving van de defensie-industrie past in een groeimodel dat juist afhankelijk is van dreiging en vijandbeelden. Sancties krijgen zo een dubbele lading. Zij kunnen de agressor verzwakken door zijn middelen uit te hollen, maar tegelijk een economisch systeem bevestigen dat zijn vitaliteit ontleent aan dreiging en bewapening.
De derde pijler betreft dissidente stemmen en culturele resonantie. Geen enkel regime is volledig hermetisch. Binnen Rusland bestaan individuen en initiatieven die alternatieve verhalen uitdragen. Door die stemmen te steunen, informatiekanalen open te houden en culturele uitwisseling te stimuleren, kunnen openingen in de geslotenheid zichtbaar worden. Juist daar waar een systeem zijn bevolking volledig wil insluiten, kan minimale resonantie een verstoring teweegbrengen. Resonantie werkt hier krachtiger dan directe confrontatie, omdat zij een ander klankveld oproept waarin mensen zich kunnen herkennen.
De vierde pijler betreft diplomatie en dialoog. Ook die mogen niet worden afgeschreven, zelfs niet wanneer de agressor gesloten lijkt. Naast officiële topdiplomatie bestaan er track-2 processen, waarin academici, maatschappelijke leiders en culturele vertegenwoordigers ruimte zoeken voor gesprek. Zulke ontmoetingen leveren zelden direct resultaat op, maar zij zaaien mogelijkheden voor resonantie die op langere termijn openingen kunnen bieden in een veld dat anders gesloten blijft.
De vijfde pijler betreft de internationale rechtsorde. Straf alleen zou de gesloten lus nauwelijks doorbreken. Het verzamelen van bewijs, het documenteren van misdaden en het zichtbaar maken van slachtoffers creëert een register van helderheid dat de stilte doorbreekt. Daarmee ontstaat niet alleen een juridisch proces, maar ook een symbolische daad die de menselijke samenhang bevestigt tegenover de logica van vernietiging. Die bredere samenhang wordt zichtbaar wanneer getuigenissen van slachtoffers een stem krijgen, wanneer documentatie niet alleen in rechtbanken, maar ook publiek toegankelijk wordt gemaakt, wanneer de verbanden tussen propaganda, angst en machtsstructuren worden blootgelegd en wanneer rituelen en herdenkingen een plek krijgen. Zo wordt recht meer dan een instrument van vergelding, het doorbreekt de gesloten lus en opent ruimte voor resonantie waarin menselijkheid opnieuw voelbaar kan worden.
De samenhang tussen deze vijf pijlers komt scherper in beeld wanneer zij wordt benaderd vanuit de veldgerichte afstemmingstherapie (VAT). Deze therapeutische benadering vertrekt vanuit het inzicht dat menselijke ervaring zich steeds afspeelt in lussen van wederkerige beïnvloeding, waarin openheid en geslotenheid, resonantie en verstarring, voortdurend met elkaar in spanning staan. In de therapeutische praktijk wordt geleerd dat de paradox niet hoeft te worden opgelost maar verdragen, dat resonantie vaak dieper doorwerkt dan frontale confrontatie en dat responsief handelen meer ruimte schept dan pogingen tot beheersing. Wanneer diezelfde inzichten worden toegepast op de geopolitieke context, verschijnt een ander perspectief op de bekende instrumenten. Zij verliezen hun eendimensionale betekenis van straf of vergelding en worden zichtbaar als bewegingen waarin openheid zich herstelt, gesloten lussen verzwakken en gestolde patronen weer fluïde worden, zodat responsief handelen opnieuw mogelijk wordt en resonantie ten volle kan plaatsvinden waar anders de ego-gerichte lus zou blijven domineren.
Het alternatief dat uit dit geheel spreekt is geen nieuwe set van maatregelen, maar een verschuiving in verstaan. Waar spiegeling van de lus van de agressor uitblijft, worden kwetsbaarheden zichtbaar en ontstaat openheid waar verstarring dreigt. Dat gebeurt in de bescherming van samenlevingen die onder druk staan, in de herziening van economische structuren, in de steun aan dissidenten en culturele initiatieven, in dialoog op meerdere niveaus en in internationale documentatie. Geen enkel afzonderlijk element is toereikend, maar in samenhang verschijnt een andere ethiek waarin de dynamiek van geslotenheid doorbroken wordt.
De oorlog met andere ogen zien betekent bereid zijn de paradox te verdragen en toch te handelen. Niet door weg te kijken en niet door te verzanden in vergelding, maar door de gesloten lus van agressie te beïnvloeden op manieren die ruimte openen voor openheid en resonantie. Het nieuwe mensbeeld biedt daarmee een concreet perspectief. Het stelt geen tribunaal op dat beslist over goed of kwaad, maar laat zien hoe samenhang en ontvankelijkheid ook in tijden van oorlog bewaard en versterkt kunnen worden.
Marc, jouw analyse raakt me. Het tegengestelde begrip van vrijheid : 'dwang' en de begrippen 'straf en vergelding' heb ik al zolang uit mijn lexicon proberen te zetten, maar mis de juiste concensus; ik kan niet zo spreken als jij, niet omdat ik het jargon niet zou hebben of verstaan, maar omdat ik zelf nog ópgesloten' zit in repressieve concepten, die ik in mijn omgeving ervaar: Lezen maakt mij bewuster van de repressieve krachten. Daarom ga ik ook beslist jouw boek : De vlucht van de Kraanvogel' aan schaffen en lezen, juist omdat je met het juiste begrippenapparaat de stilte weet te doorbreken. Je kunt wel veel waarnemen, en onderkennen, er iets tegen doen (handelnen)is althans voor mij zeer moeilij…