Geïnspireerd door het boek 'Tegen verkiezingen' van David Reybrouck
Zonder hinder te ondervinden van enige kennis op het gebied van de politiek, beschrijf ik in het kort mijn zienswijze op het vigerende democratisch bestel en enkele mogelijke wijzigingen die het naar mijn idee kunnen verbeteren.
Het besturen van een land hebben de aristocraten zich sinds jaar en dag toegeëigend. Pas vanaf onze eerste grondwetsherziening (in 1848) is men voorzichtig gaan experimenteren met stemrecht. Stemmen was aanvankelijk alleen toegestaan voor mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden. Vanaf 1917 werd het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd en pas vanaf 1919 mochten ook alle vrouwen (ouder dan 25 jaar) stemmen. De nu van toepassing zijnde kieswet beschrijft een algemeen kiesrecht voor iedereen van 18 jaar en ouder. Blijkbaar heeft het de elites veel moeite gekost om de teugels waarmee zij hun grip op de samenleving hielden, iets te laten vieren. Nu is de vraag of ‘het organiseren van verkiezingen’ synoniem is aan democratie. Of is het ontstaan van een volwaardige democratie te vergelijken met een evolutieproces dat nog steeds gaande is?
Waarop kon er dan precies gestemd worden? Vanaf eind 19e eeuw tot ongeveer de jaren 60 van de 20e eeuw, is er in Nederland sprake geweest van verzuiling. Er werd nog geloofd in een opbouw van de samenleving volgens het principe van de grote verhalen. Zo onderscheidde zich de Protestants-christelijke, de Rooms-katholieke, de sociale, de communistische en de liberaal/neutrale zuil. Binnen elke zuil waren alle maatschappelijke faciliteiten aanwezig: een krant, een omroep, een universiteit en allerlei verenigingen. Onder andere ten gevolge van de secularisering en de toenemende welvaart, deed de ontzuiling haar intrede. De resten ervan zijn echter nog steeds merkbaar in de media en in de politiek. Mijns inziens is het gewoon niet meer mogelijk om je heden ten dage nog slechts met één partij te identificeren. Om te beginnen stel ik daarom voor om het partijenstelsel te vereenvoudigen.
Uitgaande van een acute probleemsituatie zijn er vaak meerdere manieren om tot een oplossing te komen. Andere thema’s vergen daarentegen weer meer om een vergezicht. Deze manier van denken, visualiseren en vooral het bewaken van de samenhang, bepalen uiteindelijk of een individu zich kan vinden in de door de politici voorgestelde richting. Partijen die de belangen van een specifieke groep mensen (of dieren) behartigen, zouden sowieso opgeheven moeten worden. Er moet een club van mensen komen, die de wereld vanuit een breed spectrum aan kennis en ervaring, objectief kan duiden en met een visionaire blik de toekomst tegemoet treedt. Waar vinden we die mensen? Want wat doet de huidige politicus die ’s avonds zijn autosleutels is verloren? Die zoekt onder het licht van een lantaarnpaal en niet op het donkere pad waar hij ze waarschijnlijk is verloren. Hiermee wordt geïllustreerd dat de beschikbaarheid van kennis, visie en ervaring, leidend zijn bij de oplossingen die men weet te bedenken.
Geïnspireerd door het boek ‘Tegen Verkiezingen’ van D. van Reybrouck (2016), ondersteun ik zijn voorstel om het fenomeen ‘loting’ (weer) toe te voegen aan de huidige democratie.
Zonder last of ruggespraak zouden de kabinetsleden geworven moeten worden onder de topmensen uit de verschillen arbeidssectoren in onze samenleving. PwC[1] onderscheidt bijvoorbeeld een aantal sectoren.
Uiteraard is dit lijstje nog discutabel, daarover zal consensus bereikt moeten worden.
Uitgaande van het idee dat iedereen zich minimaal eenmaal in zijn leven dienstbaar moet opstellen in het belang van de samenleving als geheel, kan op iedereen een beroep worden gedaan. Het kabinet wordt geselecteerd op basis van loting. Gedurende de vier jaar dat ze deze rol vervullen, worden de geselecteerden gewoon doorbetaald. Om de continuïteit van de expertise te waarborgen, zou de helft van het kabinet de eerste keer na twee jaar opnieuw geloot kunnen worden (enzovoort). De leden voor de Tweede Kamer kunnen gekozen blijven worden, maar dan wel uit slechts twee (of hooguit drie) partijen.
De Eerste Kamer moet bemenst worden door rechtsgeleerden die telkens voor een periode van vier jaar worden aangesteld (of, indien wenselijk, ook worden geloot uit de juridische sector. Hierbij zou dezelfde periodiciteit van toepassing zijn als bij het kabinet.
Indien bij een bepaald onderwerp de mening van alle burgers gewenst is, dan zal de volksraadpleging niet langer plaatsvinden door middel van een referendum. Hierbij worden de burgers namelijk niet gevraagd om de motivatie van hun keuze aan te geven. Nee, afhankelijk van de complexiteit van het onderwerp wordt er random een X aantal burgers geloot, die volledig gefaciliteerd worden om (binnen een week of een maand) alle voor- en nadelen van het onderwerp in kaart te brengen. Hun bevindingen dienen als discussiemateriaal voor zowel de Tweede Kamer als het kabinet. Uiteraard wordt er geloot onder de groep burgers die zich daarvoor beschikbaar heeft gesteld.
Bovenstaande is slechts een idee met waarschijnlijk nog veel haken en ogen, maar mijns inziens moet er wel wat gaan veranderen.
[1] PriceWaterhouseCooper
Comments