top of page

Rechtvaardigheid


Door de eeuwen heen heeft het begrip ‘rechtvaardigheid’ altijd een grote rol gespeeld. Maar het blijkt ook al eeuwen lang lastig om er vat op te krijgen. Terwijl ik dit schrijf staat het beeld van Vrouwe Justitia - de Romeinse godin van gerechtigheid - op de hoek van mijn bureau. Haar linker voet houdt een slang in bedwang. De slang staat symbool voor het kwaad. Deze wordt vermorzeld tussen haar voet en het wetboek. De ontblote borst staat voor vrijheid en innerlijke kracht en de blinddoek voor rechtspraak zonder aanzien des persoon. De weegschaal stelt de afweging van bewijzen en getuigenissen voor en het zwaard staat symbool voor het vonnis dat wordt geveld. Binnen een democratie is een rechtssysteem onontbeerlijk.

Maar wat is rechtvaardigheid eigenlijk? Op de keper beschouwd heeft rechtvaardigheid in de meeste gevallen te maken met een verdeling van materiële (zoals voedsel, inkomen en belasting) of immateriële zaken (zoals aandacht, vrijheden en macht). Van deze verdeling is in ieder domein van de samenleving wel een onrechtvaardig voorbeeld te geven.

In het privé domein kun je denken aan een vader die meer quality time met zijn ene kind doorbrengt, dan met zijn andere kind (ervan uitgaande dat beide kinderen gezond en wel zijn en dezelfde behoefte hebben aan hun vader).

In het private domein kun je denken aan twee werknemers die exact dezelfde functie hebben, maar die daar ongelijk voor beloond worden. Of aan een vacature waarbij bij de vervulling geslachts- of leeftijdsdiscriminatie aan de orde is.

In het publieke domein kun je denken aan de ontoegankelijkheid van openbare gebouwen voor invalide mensen.

In een democratisch land streeft de politiek ernaar om bij wetgeving zoveel mogelijk gelijkheid voor haar burgers te waarborgen. Maar soms is bepaalde ongelijkheid te wijten aan ‘nature’. Het gezin waarin je geboren wordt, kan arm of rijk zijn, maatschappelijk geëngageerd zijn of niet, je ouders kunnen hoogopgeleid zijn of juist niet. Zo zijn er allerlei verschillen denkbaar die uiteindelijk je levenslot bepalen. Sommigen worden geboren met een erfelijke aandoening of een chronische ziekte en anderen zijn kerngezond, slim en sterk. Hoe kan een overheid - gegeven de verschillende startkwalificaties van haar burgers in het leven - dan toch rechtvaardigheid nastreven?

John Rawls (1921-2002) heeft daar als het ware een gedachtenexperiment voor bedacht, dat hij ‘de sluier van onwetendheid’ heeft genoemd. Als de mens toegankelijkheden wil vaststellen, blijkt in de praktijk dat men toch keuzes maakt ten faveure van zijn/haar sociaaleconomische gelijken. Denk bijvoorbeeld aan de toegankelijkheid van een bepaalde studierichting. Rawls stelt dat als we geen rekening houden met de eerder beschreven startkwalificatie, we niet anders kunnen stellen dan dat die studierichting voor iedereen met een bepaalde scholingsgraad toegankelijk moet zijn. Met andere woorden: iedereen moet qua onderwijs dezelfde kans worden geboden. Het afstandsonderwijs ten tijde van het coronavirus ondermijnt deze gelijke kans enorm: er is derhalve sprake van een (weliswaar tijdelijke) onrechtvaardige situatie. Wie over de juiste inhoudelijke kwaliteiten beschikt, mag namelijk geen nadeel ondervinden van het milieu waaruit hij komt. Ongelijkheden ten gevolge van keuzes die men zelf in het leven maakt, worden uiteraard niet als onrechtvaardig bestempeld. Deze behoeven dan ook geen compensatie.

Uiteindelijk gaat het niet alleen om het rationeel kunnen duiden van wat rechtvaardigheid behelst, maar om te allen tijde - zoals Aristoteles al beschreef - vanuit een karakterhouding rechtvaardig te handelen. Als mensheid hebben we daarin nog een lange weg te gaan.

26 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page