top of page

Rellen in Den Haag

Op zaterdag jl. liep een demonstratie in Den Haag uit op ernstige ongeregeldheden. Wat begon als een aangekondigd protest tegen het migratie- en asielbeleid, mondde uit in rellen waarbij een politieauto in brand werd gestoken, journalisten en agenten gewond raakten en tientallen arrestaties plaatsvonden. De manifestatie trok niet alleen verontruste burgers, maar ook groepen hooligans en extremistische netwerken die de confrontatie zochten. De demonstratie verplaatste zich van het Malieveld naar de stad, waar de spanning escaleerde in geweld en vernieling. De overheid zag zich genoodzaakt tot het inzetten van een noodbevel, waterkanonnen en traangas om de openbare orde te herstellen.

Ā 

De vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren, laat zich niet reduceren tot een enkelvoudige oorzaak. Er speelden sociale, politieke en psychologische factoren die elkaar versterkten. De rol van retoriek in de aanloop tot deze gebeurtenissen kan daarbij niet worden genegeerd. Politieke taal heeft immers een performatief karakter, woorden doen ertoe. Deze taal schept geen loutere beschrijving van de werkelijkheid, maar draagt bij aan het vormen van de horizon waarbinnen mensen waarnemen, denken en handelen. Wanneer politieke leiders in voortdurende bewoordingen spreken over een existentieel gevaar dat van migratie of de islam zou uitgaan, wordt een veld van betekenis opgeroepen waarin angstbeelden, vijandschap en de ervaring van dreiging zich gemakkelijker nestelen. Zulke retoriek functioneert niet als directe oorzaak van rellen, maar wel als katalysator van een collectieve atmosfeer waarin escalatie plausibeler wordt.

Ā 

Het is daarom noodzakelijk om onderscheid te maken tussen causaliteit en demagogie. Velen zullen geneigd zijn om een lineair oorzakelijk verband te postuleren: de woorden van een politicus zouden rechtstreeks leiden tot de daden van relschoppers. Een dergelijk schema miskent echter de complexiteit van groepsdynamiek en de sociale context. Juridisch en empirisch bewijs voor een dergelijke directe causaliteit is nauwelijks aan te tonen. Demagogie daarentegen kan wel degelijk worden vastgesteld. Demagogie betekent dat retoriek bewust of onbewust inspeelt op emoties, angsten en vijandbeelden, en daardoor een collectief veld schept waarin reflectie wordt verdrongen door onmiddellijke identificatie met een eenvoudige tegenstelling van wij en zij. Demagogie werkt niet als directe oorzaak, maar het creƫert onmiskenbaar condities waarin de kans op escalatie groter wordt. Het blijft daarbij de vraag of de relschoppers de retoriek van Wilders bewust hebben opgepikt of dat zij vooral handelden binnen een al geladen atmosfeer.

Ā 

Hannah Arendt heeft dit mechanisme benoemd in haar analyse van thoughtlessness, het gebrek aan denken. Zij stelt dat ontaarding niet zozeer voortkomt uit radicale overtuigingen, maar uit het ontbreken van innerlijke reflectie, ofwel het vermogen om het gesprek met zichzelf te voeren, de vraag te stellen of men na de daad met zichzelf kan leven. Waar dat denken ontbreekt, wordt de mens vatbaar voor slogans, voor collectieve echo’s en voor leiders die de complexiteit reduceren tot vijandbeelden. In termen van veldfilosofie kan dit worden beschreven als een vernauwing van het diafragma van bewustzijn. Het persoonlijke bewustzijn sluit zich af voor de resonantie van het universele veld en zoekt houvast in verstarde patronen. Het kwaad verschijnt dan niet als een actieve kracht van buitenaf, maar als een stilte in het veld, een plek waar geen toon meer klinkt en waar het bewustzijn zich opsluit in fixatie.

Ā 

De massa fungeert in dit proces als een identiteitsmachine. Individuen die onzeker of machteloos zijn vinden in de groep een bron van schijnbare kracht. Het samenvallen met de menigte geeft een ervaring die lijkt op verheffing, maar die in werkelijkheid een pseudo-resonantie vormt. Het is geen open verbinding met een groter geheel maar een gesloten circulatie van energie die uitsluitend binnen de groep blijft en zich voedt met vijandbeelden. Filosofisch gezien gaat het om een imitatie van resonantie. Ze wekt de indruk van verbondenheid maar doet dit door uitsluiting en agressie. Waar resonantie in de veldfilosofie staat voor openheid en ontvankelijkheid daar staat de massadynamiek voor verstarring en reductie van betekenis tot vijandigheid.

Ā 

De remedie kan niet bestaan uit oppervlakkige maatregelen of vrijblijvende gesprekken. Er moet allereerst duidelijke begrenzing worden aangebracht. Geweld tegen politie, journalisten en eigendommen moet onmiddellijk worden gestopt, en hard worden bestraft, omdat de samenleving anders haar draagvlak verliest. Tegelijk moet er ruimte worden geschapen waarin het diafragma van bewustzijn opnieuw kan openen. Dat kan niet door rationele argumenten alleen, maar door ervaringen die sterker zijn dan de groepsfixatie, en die de gesloten kring van vijandbeelden doorbreken. Muziek, ritme, symbolische handelingen, kunst en ontmoeting kunnen die kracht hebben. Daarnaast is het onmisbaar om alternatieve bronnen van identiteit aan te bieden. Wie zijn zelfbeeld ontleent aan de massa, moet andere vormen van erkenning en waardigheid ervaren. Dat kan via werk, onderwijs en lokale gemeenschappen, maar ook via indringende denkvragen die het innerlijk gesprek onontkoombaar maken.

Ā 

Op lange termijn vraagt de situatie om een cultuur van resonantie die niet vrijblijvend is, maar gedragen wordt door duidelijke inzet. Onderwijs kan kinderen leren nadenken in de zin van een innerlijk gesprek en niet slechts in de vorm van kennisoverdracht. Maar het onderwijs kan dit niet alleen dragen. Media moeten ophouden met het reduceren van maatschappelijke spanningen tot sensatie en conflict en moeten actief context, nuance en reflectie bieden. Politici moeten zich onthouden van demagogische simplificaties en hun taal zo kiezen dat zij bijdraagt aan helderheid en samenhang in plaats van aan verdere polarisatie. Ook maatschappelijke organisaties, kunst en cultuur en lokale gemeenschappen kunnen praktijken ontwikkelen die ontvankelijkheid en wederzijdse erkenning versterken. Alleen door vijandbeelden actief te bestrijden en door waardigheid en verbondenheid te versterken, kan een samenleving werkelijke veiligheid scheppen.

2 opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Alke
23 sep
Beoordeeld met 4 uit 5 sterren.

Het gebrek aan innerlijke reflectie draagt bij aan de ongeregeldheden, de vraag is of iedereen de competenties en mogelijkheden heeft om te komen tot innerlijke reflectie?? En hoe ga je dit versterken als er bij de doelgroep mogelijk geen behoefte is om te komen tot innerlijke reflectie??

Like

Gast
23 sep
Beoordeeld met 4 uit 5 sterren.

Goed verhaal vanuit jouw referentiekader.

Like
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page