top of page

Stemwijzer over klimaat

Op 29 oktober gaan we in Nederland naar de stembus. Klimaat en energie zullen ongetwijfeld een grote rol spelen in de keuzes die partijen en kiezers maken. Het is daarom belangrijk om niet alleen de slogans te volgen, maar kritisch na te denken over de aannames die achter het huidige beleid liggen. Dit is absoluut geen stemadvies in partijpolitieke zin, maar een uitnodiging om dieper na te denken over wat klimaatbeleid werkelijk kan en wat het vooral niet kan.

Ā 

Wanneer wij vandaag spreken over klimaatverandering lijkt de conclusie al vast te staan. Er is brede consensus dat de mens verantwoordelijk is en dat de uitstoot van koolstofdioxide de belangrijkste veroorzaker is van de opwarming van de aarde. Beleidsmakers, wetenschappers en media herhalen dit narratief voortdurend, waardoor nauwelijks ruimte overblijft voor een andere lezing. Toch verdient het debat een kritischere blik. De vraag is niet alleen of de mens invloed heeft, maar vooral of die invloed werkelijk bepalend is voor een systeem dat al miljoenen jaren zijn eigen grillige en cyclische gang gaat.

Ā 

De geologische geschiedenis laat zien dat klimaatverandering een permanent gegeven is. IJstijden kwamen en gingen, warme perioden volgden elkaar op, zeespiegels stegen en daalden, gletsjers breidden zich uit en trokken zich terug. Dit alles voltrok zich lang voordat de mens op aarde verscheen en al helemaal voordat hij fossiele brandstoffen gebruikte. De krachten die dit alles aandrijven zijn immens. Variaties in de stand van de aardas, de excentriciteit van de baan rond de zon, vulkanische uitbarstingen en fluctuaties in zonneactiviteit hebben het klimaat telkens opnieuw gevormd. Tegenover deze kosmische en geologische processen lijken enkele eeuwen menselijke uitstoot niet meer dan een voetnoot.

Ā 

Daarbij komt dat de huidige concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer weliswaar gestegen is naar ongeveer 420 ppm, maar dat dit neerkomt op slechts 0,042 procent van de totale luchtmassa. In verhouding tot stikstof en zuurstof is dit marginaal. Het blijft dus een legitieme vraag hoe zo’n minieme fractie in staat zou zijn de thermostaat van de hele planeet te verzetten. Waterdamp is bovendien een veel sterker broeikasgas en bepaalt al in hoge mate de warmtestraling van de aarde. Wie alle aandacht richt op COā‚‚, verliest gemakkelijk uit het oog hoe gering dit onderdeel is binnen het geheel van krachten dat het klimaat vormt.

Ā 

Ook de feiten geven geen eenduidig beeld. In Nederland nam het aantal auto’s in enkele decennia toe van honderdduizend naar meer dan vier miljoen. Het elektriciteitsverbruik steeg van zes naar zestig miljard kilowattuur. De uitstoot van koolstofdioxide nam met dertien procent toe. Toch liet de gemiddelde temperatuur in diezelfde periode geen duidelijke stijging zien en daalde zelfs licht. Wie de mondiale reeksen bekijkt ziet eveneens afwijkingen: perioden waarin COā‚‚Ā verder opliep, terwijl de temperatuur jarenlang stagneerde. Zulke inconsistenties zijn moeilijk te rijmen met de veronderstelling dat er sprake is van een eenvoudige, lineaire relatie tussen uitstoot van COā‚‚Ā en opwarming.

Ā 

Daarbij komen verschillende terugkoppelingsmechanismen die het proces verder versterken. Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp kan worden opgenomen, waardoor het broeikaseffect versterkt wordt. Hoe warmer de oceaan, hoe minder COā‚‚ er oplosbaar is, zodat er juist meer in de atmosfeer terechtkomt. Smeltende permafrost geeft methaan vrij dat tientallen keren krachtiger werkt dan COā‚‚. Het verdwijnen van sneeuw en ijs verkleint het reflecterende oppervlak waardoor de aarde nog meer warmte vasthoudt. Deze processen versterken elkaar op onvoorspelbare manieren. Het zijn niet-lineaire interacties die zich onttrekken aan lineaire causaliteit. De metafoor van Edward Lorenz, het butterfly effect, verwoordt dit treffend: een kleine verandering in beginwaarden kan zich uitvergroten tot een storm van mondiale proporties. Naast deze versterkende effecten zijn er ook terugkoppelingen die het systeem tijdelijk dempen, zoals de opname van COā‚‚ door oceanen en planten of een toename van wolkenvorming die zonlicht weerkaatst. Deze stabiliserende mechanismen hebben echter ook hun grenzen. Het besef dat het klimaat een chaotisch systeem is, zou ons nederig moeten maken.

Ā 

Hier sluit Nassim Nicholas Talebs analyse van fragiliteit en antifragiliteit aan. Taleb stelt dat menselijke systemen geneigd zijn fragiel te worden, omdat zij steeds meer vertrouwen op patronen, herhaalbaarheid en efficiƫntie. We plannen, berekenen en standaardiseren. Daardoor sluiten we het onverwachte uit, de zwarte zwaan die buiten elk model valt. Wanneer zich dan een extreme gebeurtenis voordoet, blijkt het systeem juist kwetsbaar in plaats van robuust. Het COVID-19-virus leverde daarvan een recent voorbeeld. Onze mondiale systemen bleken niet antifragiel, maar juist fragiel: zij stortten in onder druk van een relatief klein maar onverwacht voorval. Hetzelfde gevaar dreigt wanneer wij het klimaat willen reguleren alsof het een fabriek is.

Ā 

De filosofische traditie helpt dit eveneens te begrijpen. Nietzsche beschreef in zijn vroege werk de spanning tussen het apollinische en het dionysische, twee krachten die samen de menselijke verhouding tot de werkelijkheid vormen. Het apollinische staat voor orde, rationaliteit, berekening en beheersing. Het dionysische staat voor het wilde, het irrationele, het ongetemde. Ons klimaatdebat is volkomen apollinisch geworden, rationeel en doordrenkt van modellen, beleidsdoelen en scenario’s. Het dionysische element van de natuur, het onvoorspelbare en chaotische, wordt daarin weggedrukt. Toch is juist dat element doorslaggevend. Wie denkt dat hij het apollinische kan opleggen aan een dionysisch systeem, komt vroeg of laat bedrogen uit.

Ā 

Het begrip iatrogenese onderstreept dit. In de geneeskunde betekent het dat een behandeling meer schade kan aanrichten dan de oorspronkelijke kwaal. Ook maatschappelijke en ecologische systemen kunnen lijden onder dit verschijnsel. Ingrijpen in een complex systeem leidt vaak tot ongewenste neveneffecten. De introductie van konijnen in AustraliĆ« door Thomas Austin leidde tot een plaag van miljarden dieren. Het Amerikaanse alcoholverbod verminderde het drinken, maar bracht georganiseerde misdaad op ongekende schaal voort. Mao’s campagne tegen mussen resulteerde in een sprinkhanenplaag en hongersnood. Allemaal gevallen waarin rationeel beleid met de beste bedoelingen rampzalige gevolgen kreeg. Het idee dat wij met een energietransitie het klimaat kunnen sturen, draagt dezelfde kenmerken van iatrogenese in zich.

Ā 

Tegen die achtergrond krijgt de financiĆ«le en politieke dimensie van de energietransitie een bijzonder gewicht. Huishoudens worden geconfronteerd met hoge kosten voor isolatie, warmtepompen, zonnepanelen en elektrische auto’s, terwijl de energierekening oploopt. Bedrijven verliezen concurrentiekracht door strengere normen en nieuwe belastingen. De totale investeringen belopen duizenden miljarden. Het is de vraag of dit bedrag in verhouding staat tot het mondiale effect dat wordt nagestreefd. Nederland en Europa hebben slechts een klein aandeel in de wereldwijde uitstoot. Een ton koolstofdioxide die hier niet wordt uitgestoten, wordt elders zonder moeite toegevoegd. Zolang grootmachten hun emissies laten groeien, verdwijnt het effect van onze inspanningen. In die zin is de transitie vooral symbolisch beleid.

Ā 

Daarmee krijgt zij trekken van megalomanie. We investeren gigantische bedragen, zetten economieƫn om en veranderen samenlevingen vanuit de veronderstelling dat wij een kosmisch en geologisch gestuurd systeem kunnen corrigeren. Het beleid ademt de apollinische neiging tot orde, berekening en beheersing. Maar de natuur zelf blijft dionysisch, wild en ongetemd, en laat zich niet disciplineren. Door dit te negeren maken wij onze samenleving eerder fragieler dan robuuster.

Ā 

Het alternatief is geen passiviteit maar realisme. Wij kunnen investeren in adaptatie en antifragiele structuren die niet instorten bij onverwachte schokken. Nederland kan waterbeheer ontwikkelen dat bestand is tegen verdere zeespiegelstijging. Landbouw kan zo worden ingericht dat zij tegen droogte en overvloedige regen kan. Infrastructuur kan worden ontworpen om stormen en hittegolven te doorstaan en sociale systemen kunnen worden versterkt om migratie en rampen op te vangen. Zulke maatregelen maken ons sterker, ongeacht hoe het klimaat zich ontwikkelt.

Ā 

De kernvraag is of wij bereid zijn de illusie van mondiale beheersing los te laten. Willen wij kromliggen onder de last van een energietransitie die mondiaal nauwelijks het verschil maakt of kiezen wij voor een realistische koers waarin weerbaarheid en veerkracht centraal staan? Hoe wij dit wegen, bepaalt de richting die we samen inslaan. Dit is een van de keuzes die op 29 oktober voorliggen.

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Blijf op de hoogte! Ontvang telkens het nieuwste blog direct in je mailbox.

Bedankt voor het abonneren!

© 2020 by Marc Cornelisse. Proudly created with Wix.com

bottom of page