top of page

Trias Politica

Bijgewerkt op: 18 apr. 2020

De scheiding der machten is een groot goed in de politiek. Binnen de trias politica onderscheidt men de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht, respectievelijk het parlement (eerste & tweede kamer), het kabinet (ministers & staatssecretarissen) en het rechtssysteem. Deze leer is ontwikkeld door Charles de Montesquieu (1689-1755). Momenteel ligt de relatie tussen de rechters en het kabinet echter onder vuur. Rechters zouden zich te veel met de politiek bemoeien (met name met de uitvoerende macht) en het kabinet zou zich te veel met de prioriteiten binnen het rechtssysteem bemoeien. Wie kan deze spanningen beslechten?


Het verwijt naar de rechters zou blijken uit de Urgenda- & stikstofuitspraken en het Wildersproces. Maar is het niet juist hun taak om de maatregelen van het kabinet te toetsen aan wetten en verdragen? Het verwijt naar het kabinet wordt veroorzaakt door de sturing die uitgeoefend wordt op het rechtssysteem in zijn geheel. Het zou het rechtssysteem te bedrijfsmatig zijn gaan behandelen (met haar eigen winst- en verliesrekening en een outputfinanciering). De gevolgen hiervan zijn:

- overbelasting van het systeem,

- hoogdrempelige toegankelijkheid,

- lange wachttijden (met name bij familie-, vreemdelingen- en strafrecht).


Is er sprake van een weeffout of corrumpeert de macht van het kabinet? Dat de minister van Veiligheid & Justitie zich niet meer rechtstreeks met de rechterlijke macht bemoeit (sinds 2002), is natuurlijk een grote verbetering. Het adagium ‘wie betaalt, bepaalt’ was namelijk zeer verleidelijk. De Raad van de rechtsspraak (Rvdr) is daar als buffer tussen gekomen. De Rvdr alloceert de middelen en heeft een grote vinger in de pap als het gaat om het doen van onderzoek. Loopt de Rvdr dan toch nog te veel aan de leiband van de minister? In dat geval moet de rechterlijke macht haar hand in eigen boezem steken.


Met de komst van de Rvdr is dus de mogelijkheid ontstaan voor de rechterlijke macht om haar eigen begroting op te stellen. De beschikbare middelen mogen uiteraard niet conjunctuur afhankelijk zijn. Daar kan de Rvdr zich hard voor maken tijdens het driejaarlijks overleg met de minister over het toe te kennen budget. Wederom eigen boezem.

Verder wordt voorzien in de democratische controle van de rechterlijke macht (binnen de trias politica), door de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Daar hoeft het parlement of het kabinet zich dus niet mee te bemoeien. En de rechterlijke macht zelf is nu eenmaal de controlerende instantie voor zowel de wetgevende als de uitvoerende macht, hoe vervelend het kabinet en het parlement dat ook vinden.


Binnen een democratie is een onafhankelijk rechtssysteem van wezenlijk belang. Het kabinet en het parlement moeten zich hier dus niet mee bemoeien, anders dan het gebruikmaken van het recht om in hoger beroep te gaan wanneer men zich niet kan vinden in de uitspraken van de rechter. Bovendien moet het systeem immuun zijn voor economisch slechtere tijden. Als de druk op het systeem groter wordt, moeten de beschikbare middelen navenant toenemen, zelfs ten tijde van een laagconjunctuur.

28 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page