Na mijn hartkatheterisatie werd ik overspoeld door emoties. Het besef van mijn kwetsbaarheid, de confrontatie met mijn sterfelijkheid en de intensiteit van de ervaring brachten me volledig uit balans. Tijdens de procedure bracht ik mezelf in een diepe trance, misschien wel een scheiding tussen mijn lichaam en bewustzijn, een poging om de fysieke ongemakken en de angst te ontwijken. Enkele dagen later schreef ik het blog Weemoed, een poging om de chaos in mijn hoofd te ordenen en woorden te geven aan wat ik voelde. Maar in plaats van verlichting bracht het schrijven me juist dieper in ontreddering. De vragen waarmee ik worstelde - over vergankelijkheid, verlies en de eindigheid van alles wat ik liefheb - werden zwaarder in plaats van lichter. Het leek alsof ik tijdelijk door ‘het nu’ was gezakt en reddeloos in ‘het eeuwige nu’ zweefde, waar alles me overweldigde. Ik voelde me zonder enige reden troosteloos.
Het was alsof ik vastzat in een kringloop van denken, voelen en opnieuw denken, zonder uitweg. Uiteindelijk realiseerde ik me dat niet alles direct begrepen of beantwoord hoeft te worden. Sommige vragen moet je laten rusten, omdat ze anders je hele zijn in beslag nemen. Daarom kocht ik een klein doosje, mijn MagicBox, een concrete plek waar ik vragen kon opbergen die te groot waren om altijd met me mee te dragen. Dit doosje gaf me een nieuw besef: je hoeft niet elk antwoord meteen te kennen om verder te kunnen. Het is oké om onzekerheid en onwetendheid toe te laten zonder eraan ten onder te gaan. Ook mijn dochters hebben zo’n doosje gekregen.
Terugkeren uit een staat waarin tijd oplost, waarin bestaan geen grenzen kent, betekent een onvermijdelijke confrontatie met de menselijke conditie. Het leven opnieuw betreden is niet slechts een fysieke handeling, maar een worsteling met de zwaarte van wat je hebt ervaren. Want wat doe je met een inzicht dat je overstijgt? Hoe leef je verder met vragen waarop geen direct antwoord bestaat?
In het Evangelie van Johannes keert Lazarus terug naar het leven, maar nog gehuld in doeken, symbool voor alles wat hem nog bindt aan wie hij was. Ik bevond me in diezelfde beklemming tussen werelden, als een wezen dat terug wilde keren naar het aardese leven, terwijl ik nog vastzat in de echo’s van mijn overgang. Net als Lazarus moest ik de banden die mij verstrikten - angst, onzekerheid en het besef van mijn eigen sterfelijkheid - langzaam losmaken. Ze hielden me gevangen in een schemerzone, tussen verleden en toekomst, tussen loslaten en vasthouden, tussen het eeuwige nu en het aardse bestaan. Dit gebeurde niet door de vragen te ontkennen, maar door ze een plek te geven waar ze mij niet langer verlamden en waar ik de ruimte vond om opnieuw te aarden, om mijn plek in het hier en nu weer in te nemen.
Mijn ervaring was een a-typische bijna-doodervaring: ik werd opgenomen in het eeuwige nu, een dimensie waarin verleden en toekomst samenvielen, en waarin ik met een diep innerlijk weten besefte dat mijn tijd nog niet gekomen was. Net zoals Lazarus in het Evangelie niet voorgoed in het graf bleef, maar werd teruggeroepen naar het leven, voelde ik hoe mijn dierbaren mij terughaalden naar het hier en nu. Het was geen keuze die ik zelf maakte, maar een onontkoombare beweging: ik moest terug. De terugkeer was geen lichte overgang. Er was weerstand, maar ook een diep besef dat mijn aanwezigheid op aarde nog nodig was.
In Johannes 11 zien we hoe Jezus, voordat hij Lazarus uit het graf roept, weent bij zijn graf. Dit korte, maar krachtige moment toont dat liefde de diepste verbinding vormt tussen leven en dood. Ook in mijn ervaring was liefde de sleutel: niet een rationele beslissing om terug te keren, maar de onzichtbare, voelbare kracht van mijn dierbaren. Hun aanwezigheid trok mij uit de grenzeloze tijdloosheid en bracht me terug naar de fysieke wereld. Waar Jezus met een luide stem riep: “Lazarus, kom naar buiten!”, klonk er in mijn ervaring een stem van liefde die mij terugbracht naar het leven.
De sfeer van vervreemding die ik ervoer was als een gevoel van zweven, ergens tussen afscheid en wederkeer (weemoed). Het besef van de overgang was zowel bevrijdend als pijnlijk, maar de erkenning van mijn aanwezigheid op aarde was sterker. De terugkeer naar het nu was onvermijdelijk, en met die bevrijding kwam het besef dat mijn tijd nog niet gekomen was.
Ook al weet ik niet precies wat de oorzaak van mijn ontreddering was, het heeft een diepe, diepe indruk op me gemaakt. Het was zowel angstig als troostend, maar ik wist dat ik die grens nog niet definitief mocht passeren. Ik zag de gevaren en voelde de bescherming. Deze ervaring is deel van mij geworden, als een echo van iets wat zich niet laat vangen in taal, een besef dat zich eerder laat voelen dan uitleggen, maar dat me onmiskenbaar heeft gevormd.
Alle vragen waar ik nog mee zit, verdwijnen stuk voor stuk in mijn persoonlijke MagicBox, niet als een manier om ze te vergeten, maar als een gebaar van vertrouwen. Sommige antwoorden laten zich niet forceren; ze komen wanneer de tijd rijp is, in de stilte, in een blik, in een onverwacht moment van helderheid.
Wees geduldig met alles wat onopgelost is in je hart en probeer de vragen zelf lief
te hebben. Leef nu de vragen. Misschien zul je dan, zonder het te merken,
op een dag in het antwoord groeien.
Rainer Maria Rilke
Fysicalisten zoals Dick Swaab beschouwen ervaringen zoals de mijne vaak als een emergent verschijnsel, waarin stoffen en processen in de hersenen verantwoordelijk zouden zijn voor alles wat we voelen. Ze zouden mijn emotionele overweldiging na de hartkatheterisatie toeschrijven aan de afbouw van medicijnen en de lichamelijke ingreep zelf, als resultaat van chemische reacties en veranderingen in mijn brein. Maar deze benadering miskent de complexiteit van de ervaring zelf. Wat ik meemaakte was niet slechts een lichamelijke reactie op stofjes in mijn hoofd, maar een diep spiritueel en existentiëel proces dat veel verder gaat dan fysiologische verklaringen kunnen bereiken.
Het idee van het 'eeuwige nu', waarin tijd en ruimte vervagen en alle vragen van vergankelijkheid en sterfelijkheid me tegelijkertijd overrompelden, wijst op een bewustzijnstoestand die niet te reduceren is tot simpele neurochemische reacties. Wat ik voelde was niet slechts een bijwerking van medicijnen of fysieke ingrepen; het was een moment waarin mijn bewustzijn zich bevond op een grens tussen leven en dood, een ervaring die meer was dan wat neurofysiologie kan verklaren.
Bovendien was de liefde die me terughaalde naar het leven, de onzichtbare kracht die me uit het tijdloze ‘nu’ trok, niet een rationele beslissing, maar een diep gevoelde werkelijkheid die verder ging dan chemie of biologie. Het was een kracht die niet in hersenstofjes kan worden gevangen. Het is belangrijk te erkennen dat sommige ervaringen – zoals de mijne – zich niet volledig laten verklaren door de wetenschappelijke methode die zich richt op de fysieke aspecten van het menselijk bestaan. Soms zijn het de dimensies van het bewustzijn die ons verder voeren dan louter fysiek begrip.
Mijn ervaring laat zien dat het menselijke bewustzijn, in al zijn complexiteit en diepgang, niet eenvoudig in een materialistische verklaring te vangen is. Het is een herinnering dat er meer is dan enkel de biochemie die ons gedrag stuurt. Soms moeten we de wetenschappelijke kijk laten rusten en ruimte maken voor het mysterie dat ons bewustzijn en onze ervaring met het leven en de dood omhelst.
Comments